CLB Nieuws november - december 2024

Grote en kleine kwaaltjes eigen aan de donkere dagen We associëren de winterperiode niet alleen met gezelligheid, met feesten maar ook met ziek zijn, met kwaaltjes allerhande, met ongemak… Wat is waar van de volkswijsheden die we van kleins af meekrijgen? Wat zijn fabeltjes? Waar moeten we op letten en wat heeft weinig zin? In dit artikel willen we enkele zaken uitklaren. MOET JE NU ECHT EXTRA VITAMINE D NEMEN? Vaak lees je in allerlei populaire media dat je in de winter extra vitamine D moet nemen, je kan in feite niet zonder. Maar is dit wel zo, of is het zoveelste fabeltje? Het zoveelste verhaaltje dat probeert ons zaken te doen kopen die we eigenlijk niet nodig hebben? Vitamine D hebben we nodig om onze botten en onze tanden in goede vorm te houden. Het helpt immers in de opname van calcium en fosfor uit de voeding. Een tekort aan vitamine D kan dan ook leiden tot botontkalking of osteoporose. Vitamine D speelt ook een rol in ons immuunsysteem, in onze afweer. Sommige onderzoekers beweren dat het ook een rol zou spelen in ons mentaal welzijn. Een tekort zou de winterblues (zie verder) in de hand werken. We hebben dit stofje met andere woorden nodig. Maar hoeveel hebben we ervan nodig, en hoe krijgen we het binnen? Om te beginnen: we krijgen maar een relatief klein deel (zo’n 20%) van het vitamine D binnen via de voeding. Vis, eieren en sommige soorten vlees dragen wat bij aan de input. Aan sommige producten, denk aan margarine of melk, wordt soms wat vitamine D toegevoegd. Het grootste deel van het vitamine D (rond de 80%) in ons lichaam maken we zelf aan. En hiervoor hebben we zonlicht nodig. De UVB-component van zonnestraling zal een bepaalde stof in de huid omzetten in vitamine D3. Deze laatste stof wordt door de lever en de nieren dan weer omgevormd worden tot vitamine D. In de zomer geeft dit allemaal geen problemen. Zelfs in een rotzomer is er nog zonlicht zat. In de winter is het echter wat anders: de zon schijnt dan niet genoeg (niet in uren en niet in kracht). Daarenboven verblijven de meeste mensen een groot deel van de tijd dat de schaarse zon er toch is, binnen. In de wintermaanden slagen we er dan ook niet in om onze voorraden vitamine D op peil te houden. En de reserves die we in de zomer opbouwen, volstaan niet om de winter door te komen. De meeste mensen hebben dan ook een (te) laag gehalte aan vitamine D op het einde van de winter. Meestal geeft dit echter geen gezondheidsproblemen en is een extra inname dan ook niet aan de orde. Bepaalde risicogroepen zoals zwangeren, senioren in woonzorgcentra, osteoporosepatiënten en mensen die een gastric-bypass ondergaan hebben kunnen wel voordeel hebben bij een supplement vitamine D. Maar de rest van de bevolking kan dus perfect zonder. JE WORDT ZIEK ALS JE JE NIET WARM AANKLEEDT We horen het onze moeders nog zeggen: “Trek een jas aan, straks word je nog ziek”. En waarschijnlijk hebben we dezelfde goede raad al aan onze (klein)kinderen gegeven. Maar klopt deze bewering wel? Word je ziek als je in een T-shirt door de koude loopt? Of is dit een van de vele fabeltjes. Zoals zo vaak is het ook hier geen zwart-wit verhaal. Om een verkoudheid of een luchtweginfectie op te lopen hebben we een virus (meestal) of een bacterie (soms) nodig. Zoals we ons uit de Coronatijden herinneren, krijgen we deze organismen van onze medemensen die lachen, hoesten, niezen of zelfs gewoon ademen. Of je nu een jas aan hebt of niet, of je dik ingeduffeld of in je marcelleke door de kou loopt, als er geen andere mensen in de buurt zijn zal je niet besmet worden. En toch zien we dat er in de winterperiode veel meer verkoudheden en ‘griepjes’ voorkomen dan in de zomer. Klopt bovenstaande uitleg dan niet? Toch wel. Van de koude zelf zul je inderdaad echt niet verkouden worden. Wat wel gebeurt is dat de slijmvliezen van neus en keel bij lage temperaturen slechter doorbloed worden en dat daardoor de afweer slechter werkt. Als er dus een virus in de slijmvliezen terecht komt zal zich dit beter vermenigvuldigen in de winter dan in de zomer. Een tweede, en misschien nog belangrijker oorzaak van het meer voorkomen van verkoudheden in de winter is dat we in dit jaargetijde veel dichter op mekaar leven. ’s Winters leven we immers veel meer binnen dan ’s zomers. Daarenboven verluchten we onze huizen, scholen, werkplekken… in de winter veel minder goed dan in de zomer. Op deze wijze krijgen virussen natuurlijk veel meer kans zich te verspreiden. En wat kunnen we eraan doen? Eerst en vooral, en zoals altijd, voorkomen is beter dan genezen. Niet constant van een warme naar een koude omgeving gaan, zal de slijmvliezen goed doen. Virussen houden niet van zonneschijn, of eigenlijk van UVlicht. De gordijnen openen kan dus, al is het een klein beetje, helpen. Omdat er al vlug enkele honderden virussen bestaan die verkoudheden kunnen veroorzaken, is vaccinatie niet aan de orde. De griep- en de Covidvaccinatie blijft natuurlijk sterk aanbevolen. Maar dit zijn dan ook geen gewone verkoudheden. Omdat er zoveel verschillende virussen bestaan, kan men op één winter ook best verschillende keren, zelfs kort na mekaar, verkouden raken. Verder zijn de maatregelen die we kennen uit de Covidpandemie 15 EXTERNE PREVENTIE

RkJQdWJsaXNoZXIy MzcyMTQ3