Gids voor de werkgever - Editie 2025

63 27. Jaarlijkse vakantie ALGEMEEN Het vakantiegeld voor bedienden wordt betaald door de werkgever. De arbeiders krijgen hun vakantiegeld uitbetaald via een vakantiekas. Alle werknemers die gepresteerde arbeidsdagen kunnen aantonen tijdens het jaar (2024) dat voorafgaat aan het jaar waarin de vakantie wordt genomen (2025), hebben recht op jaarlijkse vakantie. Onder gepresteerde arbeidsdagen verstaat men zowel de periodes van effectieve arbeid als de periodes die daarmee zijn gelijkgesteld. Deze laatste zijn onder andere de eerste 12 maanden van ziekte of ongeval, de periodes van arbeidsongeval (de periode volledige tijdelijke arbeidsongeschiktheid en de eerste 12 maanden van de periode gedeeltelijke tijdelijke arbeidsongeschiktheid indien tenminste 66% ongeschikt), de bevallingsrust en de tijdelijke werkloosheid om economische redenen. De vakantieduur voor deeltijdse werknemers (bedienden en arbeiders): indien de tewerkstelling gespreid is over 5 of 6 dagen per week, volgen zij de regeling van de voltijdse werknemers. Indien de tewerkstelling gespreid is over minder dan 5 dagen per week, wordt het aantal vakantiedagen bepaald in functie van het aantal effectief gewerkte dagen per week. SPECIFIEK Werkloosheid bij jaarlijkse sluiting: wanneer een werknemer geen recht heeft op vakantie en het bedrijf kent een collectieve sluiting wegens jaarlijkse vakantie, dan kan de werknemer mogelijks genieten van werkloosheidsuitkeringen. Er kan hiervoor een formulier C3.2 worden aangevraagd. Dit document C3.2 bestaat uit een controlekaart tijdelijke werkloosheid C3.2 A en een formulier C3.2werkgever. De werknemer ontvangt een formulier C3.2 werknemer. Jeugdvakantie: jongeren die op grond van hun prestaties in het vakantiedienstjaar geen volledige vakantierechten hebben opgebouwd, kunnen mits bepaalde voorwaarden (studies beëindigd hebben, geen 25 jaar oud zijn of worden in dat jaar, minimaal 1 maand tewerkstelling in vakantiedienstjaar) toch recht hebben op 4 weken vakantie. Deze bijkomende jeugdvakantiedagen worden betaald door de RVA. De jonge werknemer vraagt de uitkering bij de RVA aan door middel van een bewijs van jeugdvakantie (formulieren C 103 jeugdvakantie). Seniorvakantie: werknemers vanaf 50 jaar (mits bepaalde voorwaarden) hebben recht op 4 weken vakantie ook al hebben ze geen volledige vakantierechten opgebouwd in het vorige kalenderjaar. De regeling voor betaling van deze bijkomende seniorvakantiedagen door RVA loopt volledig gelijk met deze voor jeugdvakantie (formulieren C 103 seniorvakantie). Europese vakantie: de werknemer kan bij het begin of de hervatting van de activiteit (tot het einde van het jaar dat daarop volgt) aanspraak maken op een week aanvullende vakantie per periode van 3 maanden activiteit gedurende het kalenderjaar en dit telkens vanaf de laatste week van deze periode van 3 maanden. Tijdens deze vakantiedagen heeft de werknemer recht op zijn gewone loon. Dit vakantiegeld wordt later verrekend met het dubbel vakantiegeld, zodat de regeling voor de werkgever kostenneutraal is. Het recht op Europese vakantie werd uitgebreid tot sommige deeltijdse werknemers.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzcyMTQ3