Gids voor de werkgever - Editie 2025

52 Er geldt een wettelijk vermoeden dat elk voertuig dat voor privédoeleinden van werknemers kan worden gebruikt effectief ook voor privédoeleinden gebruikt wordt. Het is dus aan de werkgever om het tegendeel te bewijzen. De werkgever kan dit doen: • Ofwel door aan te tonen dat het voertuig wordt gebruikt door een persoon die niet valt onder het toepassingsgebied van de sociale zekerheid voor werknemers (bijvoorbeeld bedrijfsleiders-zelfstandigen); • Of door aan te tonen dat het voertuig wel degelijk louter voor professionele doeleinden gebruikt wordt. Bij de beoordeling van de bijdrageplicht wordt een onderscheid gemaakt tussen “utilitaire voertuigen” en “gewone voertuigen”. Een utilitair voertuig is een voertuig dat valt onder het toepassingsgebied van de solidariteitsbijdrage maar dat de fiscus kwalificeert als lichte vracht en dat belast wordt op basis van de werkelijke waarde van het voordeel. Een gewoon voertuig is een voertuig dat behoort tot de klasse M1 of N1 (zie hieronder), zoals personenwagens, auto’s voor dubbel gebruik, luxe terreinvoertuigen… Indien er sprake is van verplaatsingen met een utilitair voertuig wordt het privégebruik niet verondersteld en is de bijdrage in principe niet verschuldigd. Verplaatsingen van de woonplaats naar de werkplaats worden in dit geval niet beschouwd als woon-werkverplaatsingen. Eventueel ander bijkomend privégebruik zal wel aanleiding geven tot een bijdrageplicht. Daarnaast worden de verplaatsingen met een gewoon voertuig tussen de woon- en werkplaats niet als woon-werkverplaatsingen beschouwd wanneer er geen vaste plaats van tewerkstelling is. Een vaste plaats van tewerkstelling is volgens de RSZ een plaats waar effectief prestaties van enige omvang door de werknemer geleverd worden én waar men tijdens het jaar tenminste 40 (al dan niet opeenvolgende) dagen naartoe rijdt. Van zodra de 40 dagen bereikt zijn, is een solidariteitsbijdrage verschuldigd voor het volledige jaar. In geval van collectief vervoer van werknemers is de CO2-bijdrage niet verschuldigd als volgende voorwaarden zijn voldaan: Voor een voertuig behorend tot categorie N1 (voor het vervoer van goederen bestemde voertuigen met een maximale massa van ten hoogste 3,5 ton) wanneer: • Het gaat om een systeem van vervoer van werknemers overeengekomen door de sociale partners, dat opgenomen is in het arbeidsreglement of in een CAO; • Waarin, naast de chauffeur, minstens twee andere werknemers van de onderneming aanwezig zijn, gedurende minstens 80% van het afgelegde traject van en naar de woonplaats van de chauffeur (soms volstaat zelfs één andere werknemer); • Voor zover de werkgever bovendien bewijst dat er geen ander privégebruik (bijvoorbeeld tijdens het weekend) wordt gemaakt van dit voertuig. Voor een voertuig behorend tot categorie M1 (= personenauto’s, auto’s voor dubbel gebruik en minibussen) wanneer: • Het gaat om een systeem van vervoer van werknemers overeengekomen door de sociale partners, dat opgenomen is in het arbeidsreglement of in een CAO; • Er zijn minimum 5 en maximum 8 zitplaatsen; • Waarin, naast de chauffeur, minstens drie andere werknemers van de onderneming aanwezig zijn, gedurende minstens 80% van het afgelegde traject van en naar de woonplaats van de chauffeur;

RkJQdWJsaXNoZXIy MzcyMTQ3