Gids voor de werkgever - Editie 2025

42 VERSCHULDIGDE RSZ-BIJDRAGEN De werkgever en de student genieten van een meer voordelig tarief van socialezekerheidsbijdragen als volgende voorwaarden cumulatief vervuld zijn: • De student wordt tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor studenten; • Die tewerkstelling bedraagt gedurende het kalenderjaar maximaal 475 uren die vrij kunnen gespreid worden over het volledige kalenderjaar (de werkgever kan deze uren reserveren via de portaalsite www.socialezekerheid.be). Tot 31 december 2024 gold een tijdelijke maatregel dat het maximale aantal uren studentenarbeid verhoogd werd van 475 uren naar 600 uren per kalenderjaar. Vanaf 1 januari 2025 geldt terug maximaal 475 uren. Het nieuwe Regeerakkoord vermeldt een contingent van 650u. • De student werkt buiten de uren waarop hij geacht wordt cursussen of andere activiteiten te volgen; • Er wordt een correcte en tijdige Dimona-aangifte gedaan. Indien de hierboven aangehaalde voorwaarden vervuld zijn, geldt voor de werkgever een solidariteitsbijdrage van 5,42%. Deze solidariteitsbijdragen worden berekend op het loon van de student aan 100%, zowel voor arbeiders als bedienden. Van het loon van de student zal er 2,71% afgehouden worden. Sinds 1 januari 2020 dient de werkgever zich ervan te vergewissen dat de aangeworven persoon effectief student is. De werkgever kan dit doen met alle middelen, maar louter een verklaring op eer van de student of het voorleggen van een (kopie van een) studentenkaart zal door de RSZ niet als voldoende bewijs aanvaard worden. Een (kopie van een) bewijs/attest van inschrijving aan een (hoge)school of universiteit voor het lopende school- of academiejaar volstaat wel. Het bewijs dient niet spontaan aan de RSZ bezorgd te worden, maar in geval van discussie of controle moet de werkgever kunnen aantonen dat het wel degelijk om een student gaat. DIMONA-AANGIFTE Voorafgaand aan de tewerkstelling van de student dient een Dimona-aangifte met de notie “STU” te gebeuren met vermelding van de begin- en einddatum van de studentenovereenkomst, evenals de plaats van tewerkstelling (indien verschillend van de maatschappelijke zetel). De aangifte dient uitgesplitst te worden per kwartaal dat de student zal werken en moet per kwartaal het aantal uren tewerkstelling vermelden. Doet de werkgever een aangifte na de datum in dienst, dan zal hij niet meer kunnen genieten van de verminderde sociale bijdragen voor de volledige periode van de aangifte. Wanneer de werkgever onverwacht de student meer uren laat werken, doet hij best een wijzigende Dimona-aangifte voor deze uren. Een dergelijke aangifte zal niet beschouwd worden als laattijdig wanneer ze enkel het aantal uren betreft. Enkel de werkelijk gepresteerde uren worden aangegeven; de uren voor feestdagen, betaalde ziektedagen en andere betaalde uren die geen werkelijk gewerkte uren zijn maar waarvoor de werkgever loon betaalt, moeten niet in het aantal uren worden opgenomen. Deze uren worden dus ook niet ingehouden op het contingent van 475 uren, maar de vergoeding voor deze uren wordt wel bij het loon gevoegd voor de berekening van de socialezekerheidsbijdragen.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzcyMTQ3