35 WACHTTIJD LOONTREKKENDEN Om het recht op werkloosheidsuitkeringen te genieten, moet de werknemer eerst een wachttijd doorlopen. Hij moet tijdens een welbepaalde periode (afhankelijk van de leeftijd van de aanvrager) een aantal arbeidsdagen of gelijkgestelde dagen gepresteerd hebben. Leeftijd Nodige arbeidsprestaties voor voltijdse 6-dagenweek < 36 jaar 312 dagen tijdens de 21 maand voor de aanvraag 36 tot < 50 jaar 468 dagen tijdens de 33 maand voor de aanvraag 50 jaar en + 624 dagen tijdens de 42 maand voor de aanvraag Vrijwillig deeltijdse werknemers moeten ook een wachttijd doorlopen. Deze kan bijvoorbeeld gelijk zijn aan evenveel halve dagen als het aantal dagen dat een voltijdse werknemer moet bewijzen, tijdens een referteperiode van respectievelijk 24, 33 en 42 maanden, maar ook langere referteperiodes met meer gewerkte dagen zijn mogelijk. Zij moeten bovendien tewerkgesteld zijn in een deeltijdse arbeidsregeling van minstens 12 uur per week. De berekening van de halve arbeidsdagen gebeurt door het aantal arbeidsuren verricht tijdens de deeltijdse tewerkstelling te vermenigvuldigen met 6/S (S = het gemiddelde wekelijkse aantal arbeidsuren voor een voltijdse tewerkstelling in dezelfde functie). Het resultaat wordt dan vermenigvuldigd met 2. BEROEPSINSCHAKELINGSTIJD JONGEREN Jongeren die hun studie of hun leertijd beëindigen, kunnen na verloop van een beroepsinschakelingstijd waarin zij zich hebben ingeschreven als werkzoekende, recht hebben op inschakelingsuitkeringen. De duur van deze beroepsinschakelingstijd werd vastgesteld op 310 dagen voor alle jongeren, ongeacht hun leeftijd. 10. De toegelaten arbeid voor gepensioneerden ALGEMEEN Gepensioneerden mogen een beroepsactiviteit uitoefenen zonder dat dit een invloed heeft op de uitkering van het pensioen. Voorwaarde is wel dat het inkomen van die activiteit niet boven bepaalde grenzen ligt. De grenzen verschillen voor werknemers en zelfstandigen en naargelang de activiteit wordt uitgeoefend voor of na het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd (zie tabel hierna). Het inkomen dat voor een loontrekkende activiteit in aanmerking wordt genomen, is het totaal van het bruto beroepsinkomen vóór de aftrek van de RSZ bijdragen en de bedrijfsvoorheffing. Dit inkomen omvat niet alleen het loon voor de effectieve arbeid, maar ook het enkel vakantiegeld, eindejaarspremie, voordelen in natura, gewaarborgd loon en alle andere loonvoordelen die krachtens de overeenkomst verworven zijn. Er wordt ook rekening gehouden met eventuele opzegvergoedingen, afscheidsvergoedingen of andere ontslagvergoedingen. Voor een zelfstandige activiteit wordt uitgegaan van de netto inkomsten, dus van de bruto beroepsinkomsten waarvan uitgaven en beroepslasten zijn afgehouden. Sinds 2015 mag een gepensioneerde onbeperkt bijverdienen vanaf 1 januari van het jaar waarin hij de wettelijke pensioenleeftijd bereikt of wanneer hij een loopbaan van minstens 45 jaar kan bewijzen. De leeftijdsvoorwaarde moet niet vervuld zijn bij de ingang van het pensioen. De loopbaanvoorwaarde daarentegen moet wel bereikt zijn op het moment van de oppensioenstelling.
RkJQdWJsaXNoZXIy MzcyMTQ3