CLB Nieuws september / oktober 2022

BEKNOPT Wijziging periode voor de verhoogde kostenaftrek van laadstations en de cumulatie met de investeringsaftrek Fiscale vrijstelling bij voetgangerspremie boven op het mobiliteitsbudget De overheid heeft de aankoop van laadpalen willen aanmoe- digen door een verhoogde kostenaftrek te voorzien, degres- sief in de tijd. Zo werd de aftrek verhoogd tot 200% voor de afschrijving van publiek toegankelijke laadpalen waarin werd geïnvesteerd tij- dens de periode van 1 september 2021 tot 31 december 2022 en tot 150% voor de afschrijving van publiek toegankelijke laadpalen waarin werd geïnvesteerd tijdens de periode van 1 januari 2023 tot 31 augustus 2024. De toepassingsperiode voor de verhoogde kostenaftrek van 150% wordt door een wetswijziging nu uitgesteld naar 1 april 2023. Bijgevolg wordt de termijn van de verhoogde kosten- aftrek van 200% verlengd. De reden hiervoor zou zijn dat de levering van onderdelen voor laadpalen grote vertragingen oploopt. Dit zou tot gevolg hebben dat voor ondernemingen die in de loop van 2022 beslissen te investeren in laadstations de kans bestaat dat de installatie van onderdelen pas in 2023 kan plaatsvinden waar- door ze geen gebruik zouden kunnen maken van de verhoogde kostenaftrek van 200%. Door de aanpassing wordt bijgevolg de periode waarin de investering wordt gedaan om gebruik te maken van de ver- hoogde aftrek aan 200% verlengd tot 31 maart 2023. Bovendien wordt nog aangegeven dat de verhoogde kostenaf- trek uitgesloten wordt van enige cumul met de investeringsaf- trek. Tot slot wordt de aanmeldingsplicht inzake de verhoogde aftrek van publiek toegankelijke laadstations opgeheven. Vóór deze wijziging was het algemeen principe dat de werk- gever, die een mobiliteitsbudget toekent, daarenboven geen verplichting meer had om tussen te komen in de kosten ver- bonden aan de woon-werkverplaatsingen (zoals bijvoorbeeld de kosten verbonden aan het gebruik van het openbaar ver- voer, een fietsvergoeding of een voetgangerspremie). Indien de werkgever wel zou tussenkomen, werden deze ver- goedingen en voordelen beschouwd als loon waarop sociale zekerheid en bedrijfsvoorheffing is verschuldigd. Op dit algemeen principe bestond een uitzondering: een werk- nemer die al minstens 3 maanden vóór de aanvraag van het mobiliteitsbudget (het recht op) de bedrijfswagen cumuleerde met een vrijgestelde vergoeding voor de woon-werkverplaat- singen, kon dit blijven combineren. Wanneer een werkgever bijgevolg bovenop het mobiliteits- budget een voetgangerspremie toekende aan de werknemer, zou deze vergoeding volledig zijn onderworpen aan sociale zekerheid en bedrijfsvoorheffing. De gedeeltelijke fiscale vrij- stelling van € 430 per jaar (in 2022) zou dan vervallen. Dat laatste was niet het geval wanneer de voetgangerspremie niet in combinatie met de mobiliteitsbudget werd toegekend aan de werknemer. De wetgever vond deze maatregel te streng voor werknemers die kozen voor een mobiliteitsbudget. Bijgevolg heeft de wet- gever het cumulverbod nu opgeheven. De huidige fiscale vrijstelling van € 430 op jaarbasis ( in 2022) is voortaan ook van toepassing wanneer de werkgever een voet- gangerspremie toekent boven op het mobiliteitsbudget voor: • woon-werkverplaatsingen die de werknemer te voet aflegt; • woon-werkverplaatsingen met een specifiek voortbewegingstoestel (monowheel, hooverboard, elektrische step,…). Sociaal Secretariaat 9

RkJQdWJsaXNoZXIy MzcyMTQ3