CLB Nieuws juli / augustus 2023

Consult Vergoeding voor auteursrechten: wijzigingen in 2023 Wanneer een werknemer tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst bepaalde “werken” creëert (bv. een wetenschappelijke publicatie, foto’s, …), behoren de vermogensrechten op dat werk toe aan de werknemer. Als werkgever kan je vragen aan de werknemer om zijn vermogensrechten over te dragen en hem hiervoor een vergoeding toekennen. De laatste jaren werd de vergoeding meer en meer toegekend in het kader van alternatieve beloning. Voor de vergoeding geldt immers een fiscaal gunstregime. Met ingang van 1 januari 2023 wordt de mogelijkheid om een dergelijke auteursrechtenvergoeding toe te kennen, aan banden gelegd. Beperkter toepassingsgebied De vergoeding voor auteursrechten kan enkel nog worden toegekend aan: • kunstenaars die beschikken over een “kunstwerkattest”; • niet-kunstenaars indien het werk waarvoor zij een vergoeding ontvangen, bedoeld is voor mededeling aan het publiek (openbare uitvoering of opvoering) of voor reproductie. De mededeling aan het publiek kan verschillende vormen aannemen (schriftelijk, fotografisch, …), via verschillende dragers gebeuren (materiële dragers, digitale dragers, …) of via verschillende manieren van overdracht gebeuren (radio, theater, digitaal platform, …). Fiscaal regime Het fiscaal gunstregime van de vergoeding voor auteursrechten werd hervormd vanaf 1 januari 2023. Door de strengere regels gaan er nu heel wat vergoedingen niet meer in aanmerking komen voor het fiscaal gunstregime. Er wordt wel een overgangsperiode voorzien. Forfaitaire kostenaftrek Op de bruto auteursvergoeding (= na aftrek van sociale zekerheidsbijdragen), kan eerst een voordelig kostenforfait worden toegepast: • 50% op de eerste schijf tot € 18.720 (bedrag aanslagjaar 2024); • 25% op de tweede schijf tot € 37.450 (bedrag aanslagjaar 2024); • geen kostenforfait boven de € 37.450 (bedrag aanslagjaar 2024). Roerende voorheffing Het bedrag dat overblijft na de toepassing van de forfaitaire kostenaftrek is onderworpen aan een roerende voorheffing van 15%. Beperking van de bedragen Er gelden twee beperkingen aan het bedrag van de auteursrechtenvergoeding: Absoluut plafond Het deel vande vergoedingboven€70.220 (geïndexeerdbedrag aanslagjaar 2024) wordt beschouwd als beroepsinkomsten en wordt in de personenbelasting onderworpen aan het progressief tarief. Dit absolute plafond wordt bovendien beoordeeld als een gemiddelde over een bepaalde periode: het jaarlijks gemiddelde bruto inkomen uit auteurs- en naburige rechten, dat in de 4 voorafgaande belastbare tijdperken voorafgaand aan het betrokken jaar is ontvangen, mag het bedrag van € 70.220 niet overschrijden. Relatief plafond Het totaalbedrag aan auteursrechten mag vanaf het aanslagjaar 2026 maximaal 30% van alle vergoedingen voor de prestaties van de werknemer uitmaken. Voor het aanslagjaar 2024 (inkomstenjaar 2023) is dit nog 50%, voor het aanslagjaar 2025 (inkomstenjaar 2024) 40%. Overgangsregeling Omdat vele werknemers niet meer zullen voldoen aan de nieuwe voorwaarden van het fiscaal gunstregime, wordt een overgangsregeling voorzien tot en met 31 december 2023 (op voorwaarde dat zij in 2022 al een vergoeding voor auteursrechten ontvingen). Voor het aanslagjaar 2024 (inkomsten 2023) mag de helft van het maximumplafond en de kostenforfaits nog worden toegepast. • het maximumplafond voor het inkomstenjaar 2023 bedraagt € 35.110 (= € 70.220/2); • de kostenforfaits kunnen voor de inkomsten van 2023 als volgt worden toegepast: » 50% op de eerste schijf tot € 9.360; » 25% op de tweede schijf tot € 18.725; » geen kostenaftrek boven € 18.725. Sociaal regime De auteursrechtenvergoeding kan onder bepaalde voorwaarden worden vrijgesteld van sociale zekerheidsbijdragen: • het moet gaan om de personen zoals hierboven vermeld (kunstenaars/niet-kunstenaars); • het bedrag van de auteursrechtenvergoeding tijdens het kalenderjaar mag maximum 30% bedragen van de som van: het totaalbedrag van het normale loon onderworpen aan RSZ-bijdragen waarop de werknemer recht heeft + het totaalbedrag van toegekende auteursrechten; • de werkgever moet kunnen aantonen dat zowel het loon als de auteursrechtenvergoeding op een marktconforme manier zijn vastgesteld. De werkgever houdt hiervan best de nodige bewijsstukken bij voor de RSZ; • het bedrag van de vergoeding moet in de DmfA-aangifte van het betrokken kwartaal worden vermeld. Indien de fiscale overgangsregeling wordt toegepast voor de werknemer omdat hij niet meer voldoet aan het nieuwe toepassingsgebied, mag de vrijstelling van sociale zekerheidsbijdragen niet worden toegepast. 14

RkJQdWJsaXNoZXIy MzcyMTQ3