CLB-NIEUWS januari - februari 2025

Moet jouw onderneming ook opnieuw een werkgelegenheidsplan voor 45-plussers opmaken? Sedert 2013 moeten alle werkgevers met meer dan 20 werknemers een werkgelegenheidsplan voor 45-plussers opmaken. Dit plan moet maatregelen bevatten om de tewerkstelling van oudere werknemers te behouden of te verhogen. De berekening van het aantal werknemers gebeurt op de eerste werkdag van het kalenderjaar en dit telkens voor een periode van 4 jaar. Werkgevers die op 2 januari 2021 meer dan 20 werknemers tewerkstelden, waren bijgevolg verplicht om een werkgelegenheidsplan op te stellen voor de periode van 2021 tot en met 2024. Voor de komende periode van 4 jaar, namelijk van 2025 tot en met 2028, is het aantal werknemers op de eerste werkdag van 2025 doorslaggevend en moet er dus voor alle ondernemingen een nieuwe telling gebeuren. Of de onderneming voor de periode 2021-2024 al dan niet een werkgelegenheidsplan moest opstellen, is hierbij niet meer van belang. De volgende telling zal moeten gebeuren op 2 januari 2029. Telt jouw onderneming op 2 januari 2025 meer dan 20 voltijdse equivalenten, dan moet jouw onderneming voor de komende 4 jaren (2025, 2026, 2027 en 2028) een werkgelegenheidsplan opstellen. Deze verplichting blijft dus ook gelden als jouw personeelsbestand in de loop van de komende jaren onder de 20 zou dalen. Heeft jouw onderneming maximum 20 voltijdse equivalenten op 2 januari 2025, dan ben je voor de volgende 4 jaar vrijgesteld van de verplichting om een werkgelegenheidsplan op te stellen. In het werkgelegenheidsplan moet de onderneming een aantal verplichte vermeldingen opnemen en moet de werkgever één of meerdere actiegebieden en concrete maatregelen vermelden met als doelstelling de tewerkstelling van 45-plussers in de onderneming te behouden of te verhogen. Eén maatregel kan tot verschillende actiegebieden behoren en één actiegebied kan meerdere maatregelen omvatten. Het kan gaan om maatregelen die nu reeds toegepast worden in de onderneming of om de invoering van nieuwe maatregelen, zoals bijvoorbeeld mogelijkheden voor aanpassing van de arbeidstijd en de arbeidsomstandigheden, loopbaanontwikkeling, enz. Een werkgever kan kiezen om jaarlijks een werkgelegenheidsplan op te stellen of om een meerjarenplan op te maken. De werkgever moet het ontwerp van werkgelegenheidsplan voor oudere werknemers voorleggen aan de ondernemingsraad, de vakbondsafvaardiging, het CPBW of de werknemers zelf. Deze bespreking moet gebeuren binnen de 3 maanden na de afsluiting van het boekjaar. Voor de meeste ondernemingen is dit dus tegen 31 maart 2025. Na afloop van het werkgelegenheidsplan moet de werkgever de werknemersvertegenwoordigers of de werknemers zelf informeren over de resultaten van de maatregelen. Bij een meerjarenplan moet de werkgever bovendien elk jaar verslag uitbrengen van de voortgang van de maatregelen uit het werkgelegenheidsplan. De werkgever moet het werkgelegenheidsplan gedurende 5 jaar bewaren en op verzoek van de inspectie kunnen voorleggen. Een werkgever die geen werkgelegenheidsplan opmaakt, riskeert een strafrechtelijke of een administratieve geldboete. 9 SOCIAAL SECRETARIAAT

RkJQdWJsaXNoZXIy MzcyMTQ3