HOE ONTSTAAN ARTROSE EN ARTRITIS? Artrose is een degeneratieve aandoening, een slijtageproces. Logischerwijze komt het dan ook vaker voor naarmate de leeftijd vordert. Door overbelasting (t.g.v. sport- of arbeidsactiviteiten), overgewicht of door bepaalde afwijkingen (constructiefouten) zoals O- of X-benen kan het kraakbeen beschadigd raken. In normale omstandigheden maakt het lichaam voldoende nieuwe cellen aan om de ‘versleten’ cellen te vervangen. Op een bepaald moment komt dit evenwicht echter in het gedrang en zullen er meer cellen afsterven dan er gevormd worden. In eerste instantie zal het kraakbeen daardoor dunner en minder elastisch, minder soepel worden. Omdat het kraakbeen dunner is, zal het onderliggend bot minder goed beschermd worden. Het gevolg daarvan in dan weer dat dit bot zal beschadigd worden. Soms verdwijnt het kraakbeen zelfs volledig. Het bot dat moest beschermd worden zal zich proberen aan te passen aan deze nieuwe situatie: het zal harder en denser worden. Op een RX ziet de dokter dan beenderige uitsteeksels of osteofyten. Soms breken er ook stukjes kraakbeen af en komen die in het gewricht terecht. Men spreekt dan van ‘gewrichtsmuizen’. Deze kunnen het gewricht blokkeren en zullen ontstekingsreacties veroorzaken. Reumatische ontstekingsziekten, die dus meestal met de term ‘artritis’ worden aangeduid, kennen een compleet andere ontstaanswijze. ‘Artritis’, een medische term voor ‘ontsteking van een gewricht’, geeft aan dat het hier geen slijtage maar een ontstekingsproces betreft. Zoals hoger al vermeld keert het immuun- of afweersysteem zich tegen het eigen lichaam. Wat de trigger voor deze aanval is, is vooralsnog niet duidelijk. Volkswijsheid van weleer (maar die nog steeds gangbaar is) wijst op het gevaar van vocht en koude, foute voeding, belasting of stress als bevorderende factoren. Wetenschappelijk onderzoek heeft deze wijsheid al lang naar de prullenbak verwezen. Een erfelijke aanleg, nog niet uitgeklaarde omgevingsfactoren en de nodige dosis pech (toeval) zouden wel een rol spelen. Zolang de omgevingsfactoren niet gekend zijn, kan men dan ook weinig doen om ontstekingsreuma te voorkomen. Op toeval en genetica heb je immers geen invloed. HOE VAAK EN WAAR DOEN DE PROBLEMEN ZICH VOOR? Ontstekingsreuma als groep treft enkele procenten van de bevolking, afhankelijk van welke ziektes men onder de noemer reuma steekt. Reumatoïde artritis zelf komt ongeveer bij 0.7% van de bevolking voor. Vrouwen worden over het algemeen meer getroffen dan mannen. De ziekte komt op alle leeftijden voor, maar de piek situeert zich tussen de 30 en 55 jaar. Maar ook kinderen kunnen al slachtoffer worden. Reumatoïde artritis doet zich het vaakst voor in de vingers en de polsen, maar ook in de voeten en enkels. Ook grotere gewrichten zoals knieën, enkels en schouders kunnen aangetast zijn, maar dit is minder vaak het geval. Meestal doet de aandoening zich symmetrisch voor, zowel links als rechts. Artrose komt veel meer voor. Ongeveer 10% van de bevolking zou te maken hebben met symptomen van artrose, in min of meerdere mate natuurlijk. Omdat artrose voornamelijk ‘slijtage’ is, ziet men het aantal patiënten met de leeftijd natuurlijk stijgen. Zo zou meer dan 80% van de 70-plussers artroseklachten hebben. Alhoewel artrose zich in theorie overal in het lichaam kan manifesteren, doen de meeste problemen zich voor in de onderste ledematen (knieën en heupen), in de wervelzuil (nek en lage rug) en in de vingers. Een specifieke vorm van artrose, die we nog al eens tegenkomen in beroepsmiddens, is de zogenaamde ‘rizartrose’, aantasting van het duimgewricht, het gewricht tussen de duim en de polsbeentjes. Deze aandoening komt voornamelijk voor bij vrouwen van middelbare leeftijd en wordt ook wel eens ‘huisvrouwenduim’ genoemd. De aandoening komt natuurlijk niet enkel voor bij huisvrouwen, maar heeft het meer te maken met manuele arbeid. WAT ZIJN DE RISICOFACTOREN? Reumatoide artritis is, zoals al vermeld, vaak een kwestie van pech hebben. De aandoening is niet direct erfelijk, maar bepaalde erfelijke factoren zouden je wel meer kans op de ziekte geven. Als één van je ouders m.a.w. reuma heeft, wil dit niet zeggen dat jij het ook gaat krijgen, maar je zal wel iets meer kans hebben dan iemand wiens ouders geen reuma hebben. 22 EXTERNE PREVENTIE
RkJQdWJsaXNoZXIy MzcyMTQ3