Meer specifiek gaat het om de volgende activiteiten: 1. Uitsnijderijen: • Ontvangst- en hulpgrondstoffen, verpakkingsmateriaal • Primaire opslag • Productie • Verpakken en etiketteren van het eindproduct • Opslag (gekoeld) en distributie (logistiek) 2. Vleesbereidingen en vleesproducten: • Ontvangst- en hulpgrondstoffen, verpakkingsmateriaal • Primaire opslag • Productie van (verse) vleesbereidingen • Productie van vleesproducten • Finale opslag • Verpakken en etiketteren van het eindproduct • Opslag (gekoeld) en distributie (logistiek) 3. Slachten van hoefdieren, gevogelte en konijnen: • Ontvangst van levende dieren, slachtingsaangifte, lossen en ante mortem-keuring • Primaire opslag, wassen en ontsmetting van veewagens en kisten • Slachtproces (onreine deel) • Afwerking van het slachtproces (reine deel) • Enkel bij gevogelte of konijnen, verpakken en etiketteren van het eindproduct • Opslag (gekoeld) en distributie (logistiek) Een gedetailleerde lijst van de werken, met een verduidelijking over de bovenvermelde activiteiten, vind je terug op de website van de RSZ. Verbod op volledige uitbesteding voor onderaannemers In de bovenvermelde sectoren wordt het voor onderaannemers verboden om werken volledig in onderaanneming te geven aan een andere onderaannemer. Bovendien mogen onderaannemers ook niet langer enkel de coördinatie van de uitvoering van de werken behouden zonder zelf een uitvoerende taak te verrichten. We moeten daarbij opmerken dat dit verbod enkel geldt voor de onderaannemer(s) en niet voor de hoofdaannemer zelf. In de wet wordt een hoofdaannemer gedefinieerd als eenieder die zich rechtstreeks ten opzichte van een opdrachtgever verbindt om tegen betaling werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren ten behoeve van deze opdrachtgever. Concreet betekent dit dat een hoofdaannemer de werken volledig mag uitbesteden aan een onderaannemer. Een hoofdaannemer mag ook nog steeds louter de coördinatie blijven doen en de uitvoerende taken volledig uitbesteden aan een onderaannemer. Voor hoofdaannemers verandert er dus niets. Voor onderaannemers is het sinds 1 januari 2025 verboden om de werken volledig uit te besteden aan een volgende onderaannemer. Een onderaannemer mag ook niet meer louter de coördinatie blijven doen. Sinds 1 januari 2025 moeten onderaannemers effectief de volledige werken of een deel van de werken uitvoeren. Het volstaat niet om enkel de coördinatie van de uitvoering van de overeenkomst te behouden en al de rest uit te besteden. We merken op dat een samenwerking met een zelfstandige ook geldt als onderaanneming. Beperkingen in de verhuissector Specifiek voor de verhuissector wordt bijkomend ook een beperking op de onderaannemingsketen geïntroduceerd. Deze onderaannemingsketen mag uit maximum 3 niveaus bestaan: 1. de rechtstreekse onderaannemer van de hoofdaannemer; 2. de onderaannemer van de ‘onderaannemer niveau 1’; 3. de onderaannemer van de ‘onderaannemer niveau 2’. Iedere onderaannemer, die een deel van de uitvoering van de overeenkomst die hij met zijn eigen medecontractant heeft gesloten, in onderaanneming geeft, moet zijn eigen onderaannemer(s) schriftelijk op de hoogte brengen van het niveau waarop hij zich in de onderaannemingsketen bevindt. Een uitzendkantoor wordt niet beschouwd als onderaannemer. Een nieuw koninklijk besluit kan het aantal niveaus nog verder beperken of bepalen in welke specifieke situaties een bijkomend vierde niveau van onderaanneming mogelijk is. Werkgevers in de verhuissector, die klant zijn bij ons sociaal secretariaat, mochten eerder reeds een uitgebreidere mailing ontvangen, omdat er nog een aantal andere maatregelen werden uitgewerkt in de strijd tegen sociale fraude. Zo komt er in de verhuissector ook een verplichte aanwezigheidsregistratie en een aangifte van werken, alsook een hoofdelijke aansprakelijkheid voor loon- en sociale schulden. CONCLUSIE Het is belangrijk dat werkgevers in de betrokken sectoren nagaan of hun bedrijfsvoering voldoet aan de nieuwe regelgeving. Indien dit niet het geval is, raden we aan om de organisatie zo spoedig mogelijk te herbekijken. Bij inbreuken tegen de nieuwe regels lopen werkgevers immers het risico op zware administratieve of strafrechtelijke sancties. Een dergelijke schending wordt beschouwd als een misdrijf waarvoor sancties van sanctieniveau 4 kunnen worden opgelegd. Concreet riskeren onderaannemers, hun aangestelden of lasthebbers de volgende sancties: - een administratieve geldboete van € 2.400 tot € 28.000 OF - een gevangenisstraf van 6 maanden tot 3 jaar en/of een strafrechtelijke geldboete van € 4.800 tot € 56.000. 17 CONSULT
RkJQdWJsaXNoZXIy MzcyMTQ3