CLB Nieuws mei - juni 2025

VOORDELEN In aanmerking te nemen referentierentevoet Hypothecaire leningen met vaste rentevoet 3,28% Hypothecaire leningen met een variabele rentevoet Referte-index Niet-hypothecaire leningen zonder welbepaalde looptijd 6,25% Niet-hypothecaire leningen met vaste looptijd om de aankoop van een wagen te financieren 0,28% Andere niet-hypothecaire leningen met vaste looptijd 0,55% Referentierentevoeten voor renteloze en goedkope leningen Wanneer een werknemer een goedkope of renteloze lening krijgt van zijn werkgever, vormt dat fiscaal een belastbaar voordeel van alle aard. Dit voordeel is gelijk aan het verschil tussen de referentierentevoet die jaarlijks bij koninklijk besluit wordt vastgesteld per type lening en de rentevoet die aan de ontlener wordt aangerekend. In het Belgisch Staatsblad van 5 februari 2025 werden de referentierentevoeten gepubliceerd die toegepast moeten worden bij de leningen die in 2024 werden aangegaan. Voor de vanaf 1 januari 2024 toegekende voordelen worden de volgende referentierentevoeten bepaald: Ook op sociaal vlak wordt de toekenning door de werkgever van een renteloze lening of een lening tegen verlaagde rentevoet beschouwd als een voordeel. In tegenstelling tot de fiscale regeling is hier echter niet voorzien in een eenvormige ramingsmethode. REVALORISATIECOËFFICIËNT KI De revalorisatiecoëfficiënt voor kadastrale inkomens voor de berekening van de huurvoordelen van bedrijfsleiders voor inkomstenjaar 2025 bedraagt 5,63. Voor inkomstenjaar 2024 was dit 5,46. Elk jaar wordt de revalorisatiecoëfficiënt voor kadastrale inkomens opnieuw vastgelegd om de belastbare waarde van een onroerend goed te berekenen. Deze coëfficiënt kan van belang zijn voor bedrijfsleiders indien ze een gebouwd onroerend goed verhuren aan een vennootschap of vereniging waarmee ze verbonden zijn. De huurinkomsten hieraan verbonden zullen immers als bezoldiging of loon worden belast als deze inkomsten meer bedragen dan 5/3de van het gerevaloriseerde KI. Op het gedeelte van de huurinkomsten dat als beroepsinkomsten wordt beschouwd, dient er bedrijfsvoorheffing te worden berekend. Men bekomt dit drempelbedrag als men het niet-geïndexeerde KI van het onroerend goed vermenigvuldigt met 5/3de en met de revalorisatiecoëfficiënt. KILOMETERVERGOEDING Werkgevers kunnen een kilometervergoeding toekennen aan werknemers die met hun wagen professionele verplaatsingen maken. Het bedrag van deze kilometervergoeding wordt elk kwartaal herzien en aangepast op basis van de evolutie van de brandstofprijzen. Voor de periode van 1 april 2025 tot en met 30 juni 2025 is het maximum vrijgesteld kwartaalbedrag van de kilometervergoeding vastgelegd op € 0,4320 per kilometer. Dit is een lichte stijging ten opzichte van het vorige maximumbedrag (€ 0,4290 per kilometer). Indien deze maximumgrens wordt gerespecteerd, kan de forfaitaire kilometervergoeding vrij van RSZ en belastingen worden toegekend. Leefloon in het kader van loonbeslag bij achterstallig onderhoudsgeld is verhoogd De Dienst voor Alimentatievorderingen, onderdeel van de FOD Financiën - Algemene Administratie van de Inning en de Invordering, kan loonbeslag leggen bij onbetaald gebleven onderhoudsgelden. DAVO kan ervoor kiezen om het volledige loon in beslag te nemen of om slechts beslag te leggen op het deel van het nettoloon dat het leefloon overstijgt. Hierbij wordt er rekening gehouden met het feit of de werknemer al dan niet aan de voorwaarden voldoet om een leefloon te genieten. Een leefloon is een minimumloon voor personen die niet over toereikende bestaansmiddelen beschikken. Het bedrag is afhankelijk van de gezinssituatie. Sinds 1 februari 2025 zijn de basisbedragen van het leefloon verhoogd, hetgeen dus ook een invloed kan hebben op de loonbeslagen wegens achterstallig onderhoudsgeld gelegd door DAVO. De volgende bedragen van het leefloon zijn momenteel van toepassing: • categorie 1: elke persoon die met één of meerdere personen samenwoont. Onder samenwoning wordt verstaan het onder hetzelfde dak wonen van personen die hun huishoudelijke aangelegenheden hoofdzakelijk gemeenschappelijk regelen € 876,13; • categorie 2: alleenstaande personen: € 1.314,20; • categorie 3: personen die samenwonen met een gezin ten laste: € 1.776,07. 11

RkJQdWJsaXNoZXIy MzcyMTQ3