TWEEMAANDELIJKS Mei I Juni 2025 CONSULT Nieuwe Fiscale bijdragen voor 2025 SOCIAAL SECRETARIAAT Studentenarbeid, enkele aandachtspunten EXTERNE PREVENTIE Mazelen, geen onschuldige kinderziekte
Infomagazine mei I juni 2025 8Toepassingsgebied flexi-jobs Met ingang van 1 januari 2025 zijn enkele wijzigingen doorgevoerd aan het stelsel van de flexi-jobs. We zetten de wijzigingen nog even op een rij. 12 Federaal regeerakkoord 2025-2029 Het Federaal Regeerakkoord introduceert diverse sociaal-economische maatregelen die een directe impact hebben op de arbeidsmarkt. 15 Interprofessioneel akkoord 2025-2026: stand van zaken In maart 2025 bereikten de sociale partners, verenigd in de Groep van 10, een akkoord over een aantal sociale maatregelen n.a.v. het regeerakkoord. 24 Boek 6: een D&O-verzekering is geen luxeproduct meer, maar essentieel! Het nieuwe Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, dat sinds 1 januari 2025 van kracht is, heeft belangrijke gevolgen voor de bestuurders van vennootschappen. INHOUD
Industrieterrein Kolmen 1085 - Alken - 011 31 23 41 - clbgroup.be © Alle rechten voorbehouden. Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets van deze uitgave gereproduceerd, overgenomen, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt worden, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaandelijke en schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie streeft naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie, waarvoor ze echter niet aansprakelijk kan gesteld worden. VOORWOORD Inhoud SOCIAAL SECRETARIAAT Studentenarbeid: enkele aandachtspunten 4 Sectoraal Aanvullend Pensioen voor bedienden (PC 200) in de sector van de Elektriciens 6 Toepassingsgebied flexi-jobs 8 Bureaukosten en kledijvergoeding 9 SOCIAAL SECRETARIAAT BEKNOPT 10 CONSULT Federaal Regeerakkoord 2025-2029: welke maatregelen zijn relevant voor werkgevers? 12 Interprofessioneel akkoord 2025-2026: stand van zaken 15 Nieuwe fiscale bedragen voor 2025 16 KLANT AAN HET WOORD Wasserij Nova 18 EXTERNE PREVENTIE Mazelen: geen onschuldige kinderziekte 20 Vaccinatiecampagne 23 VERZEKERINGEN Boek 6: een D&O-verzekering is geen luxeproduct meer, maar essentieel! 24 ACADEMY Leidinggeven met impact 26 Financieel inzicht voor ondernemers, een onmiskenbare sleutel tot gezonde groei 27 Overzicht opleidingen mei-juni 2025 28 Over accordeonuurrooster, familiekrediet en landingsbaan... Het regeerakkoord bevat verschillende maatregelen die het gemakkelijker maken om mensen aan het werk te stellen. Zo komt er meer flexibiliteit in de uurroosters, met bijkomende kansen voor jobstudenten en flexi-jobbers. Je dient wel rekening te houden met een aantal belangrijke formaliteiten en wijzigingen. (pag. 4 en 8) Vooraleer we toegang krijgen tot een landingsbaan of een volwaardig pensioen gaan we dus meer, harder en langer ‘moeten’ werken. Omdat de regering wil dat dat mensen langer aan de slag blijven neemt ze enkele maatregelen om de balans work-life in evenwicht te houden. Zo krijgt elk kind bij de geboorte een pakket verlofrechten, een zogenaamd ‘familiekrediet’... (pag. 12) Mazelen is een erg besmettelijke ziekte. Je kunt de ziekte oplopen als je nog nooit besmet bent geweest en niet (volledig) gevaccineerd bent. Wie twee vaccins kreeg, is beschermd. Ben je tussen 30 en 45 jaar oud? Dan controleer je best je vaccinatiestatus aangezien velen in die leeftijdsgroep slechts één dosis kregen. Omdat het risico op besmetting bij ziekenhuispersoneel, dat niet of onvoldoende gevaccineerd is, veel hoger ligt dan bij de algemene bevolking voorziet Fedris een tegemoetkoming in deze vaccinatie. De arbeidsarts van CLB kan de nodige informatie geven. (pagina 20) Een D&O-verzekering is geen luxeproduct meer, maar essentieel! Door de recente hervorming van het aansprakelijkheidsrecht kunnen schadeclaims ook bestuurders treffen die een fout begingen. Dit leidt tot een aanzienlijke toename van de aansprakelijkheidsdruk voor bestuurders. (pagina 24) Alvast veel leesplezier! Eddy Withofs, Rohnny Peters, Christophe Peters De directie CLB Group
Recent werd een wetsvoorstel goedgekeurd om het studentencontingent permanent te verhogen tot 650 uren. 4 SOCIAAL SECRETARIAAT
Wil je in de zomervakantie een student aanwerven om bijvoorbeeld de afwezigheid van jouw vaste medewerker op te vangen? Dat kan op een relatief goedkope manier. Je dient wel rekening te houden met een aantal belangrijke formaliteiten. SCHRIFTELIJKE OVEREENKOMST Er moet voor elke student een schriftelijke studentenovereenkomst worden afgesloten en dit uiterlijk op het ogenblik waarop de student in dienst treedt. Tijdens de tewerkstelling moet één exemplaar van de studentenovereenkomst ter beschikking liggen op de plaats waar de student is tewerkgesteld. Na afloop van de tewerkstelling moet de overeenkomst minstens 5 jaar worden bewaard. Uiterlijk op de eerste werkdag moet de student ook een kopie van het arbeidsreglement ontvangen. Wij raden aan om hem/ haar hiervan een ontvangstbewijs te laten tekenen. SOLIDARITEITSBIJDRAGE RSZ Ook voor een student moet de werkgever sociale zekerheidsbijdragen inhouden en werkgeversbijdragen betalen. Onder bepaalde voorwaarden geldt evenwel een vrijstelling van ‘gewone’ RSZ-bijdragen. Er is dan enkel een solidariteitsbijdrage van 8,13% verschuldigd, waarvan 5,42% werkgeversbijdrage en 2,71% werknemersbijdrage. Dit voordelig RSZ-regime is alleen van toepassing indien: • er een ondertekende studentenovereenkomst is; • de student het maximum aantal toegelaten uren per kalenderjaar niet overschrijdt; • de student werkt tijdens periodes van niet-verplichte aanwezigheid in de onderwijsinstellingen. MAXIMUMDUUR EN MAXIMUM TOEGELATEN UREN Een studentenovereenkomst kan worden gesloten voor een maximum ononderbroken duur van ’12 maanden - 1 dag’. Studenten die al 12 maanden ononderbroken bij eenzelfde werkgever tewerkgesteld zijn, kunnen met dezelfde werkgever geen studentenovereenkomst meer sluiten. In 2023 en 2024 verhoogde het maximum aantal toegelaten uren per jaar tijdelijk van 475 uren naar 600 uren. Recent werd een wetsvoorstel goedgekeurd om deze grens vanaf 2025 permanent te verhogen tot 650 uren. Deze verhoging geldt onder voorbehoud van publicatie in het Belgisch Staatsblad. Gedurende het maximum aantal toegelaten uren per kalenderjaar kan een student werken onder het RSZ-gunstig regime. De teller wordt op 1 januari van elk kalenderjaar opnieuw op nul gezet en dit ongeacht of de overeenkomst het kalenderjaar overschrijdt. Enkel effectief gewerkte uren worden van het contingent afgetrokken. Feestdagen, betaalde ziektedagen en andere betaalde dagen worden niet aangerekend. Vanaf de overschrijding van het maximum aantal toegelaten uren zijn de normale sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd, ongeacht of de student bij één of meer werkgevers is tewerkgesteld. Daarom is het belangrijk dat je het contingent van de student kan opvolgen. Op het ogenblik dat je een student aanwerft, vraag je dus best aan de student om je een attest met het openstaande contingent te bezorgen. De student kan zijn saldo steeds nagaan via de app student@work of via de website student@work. DIMONA-AANGIFTE Het voordelig studentenstatuut wordt gekoppeld aan een tijdige Dimona-melding. De Dimona-aangifte moet gebeuren uiterlijk op het ogenblik waarop de student prestaties begint te leveren. Bij een laattijdige Dimona-aangifte is er geen recht op de verminderde RSZ-bijdragen. Bovendien riskeert een werkgever die geen, een niet-correcte of een laattijdige Dimona-aangifte doet, een sanctie van niveau 4: ofwel een gevangenisstraf van 6 maanden tot 3 jaar en/of een strafrechtelijke geldboete van € 4.800 tot € 56.000 ofwel een administratieve geldboete van € 2.400 tot € 28.000. Wanneer de inbreuken met opzet werden gepleegd, kan ook een exploitatieverbod, beroepsverbod of bedrijfssluiting worden opgelegd. Studentenarbeid: enkele aandachtspunten SOCIAAL SECRETARIAAT 5
STAP 2 In een tweede stap, dus vanaf 1 januari 2027, wordt er een solidariteitsluik toegevoegd aan het pensioenstelsel, en zal de werkgeversbijdrage gelijk zijn aan 1,65% van het brutoloon onderworpen aan RSZ-bijdragen, verhoogd met de bijzondere RSZ-bijdrage van 8,86%. Het harmonisatietraject bestaat met andere woorden uit 2 stappen, waarvan de eerste stap slechts geldt voor één jaar (2026). Er worden meteen 2 stappen voorzien in het harmonisatietraject. STAP 1 De werkgeversbijdrage voor deze pensioenplannen zal gelijk zijn aan 1,1% van het brutoloon onderworpen aan RSZ-bijdragen, verhoogd met de bijzondere RSZ-bijdrage van 8,86%. Voor bedienden die genieten van de tijdelijke jaarpremie van 1,1% van PC 200 vervangt deze werkgeversbijdrage vanaf dan deze tijdelijke jaarpremie. Deze eerste stap in de harmonisatie is van toepassing vanaf 1 januari 2026 tot en met 31 december 2026. Sectoraal Aanvullend Pensioen voor bedienden (PC 200) in de sector van de Elektriciens Arbeiders, die vallen onder Paritair Subcomité 149.01 (Elektriciens), hebben reeds een sectoraal pensioenplan, beheerd door AXA. In het Aanvullend Paritair Comité voor bedienden (PC 200) zal vanaf 1 januari 2026 ook een sectoraal aanvullend pensioenplan worden ingevoerd voor de PC 200-bedienden die actief zijn binnen de ondernemingsactiviteit Elektriciens, de zogenaamde ‘spiegelbedienden’. Dit initiatief is gebaseerd op de wettelijk verplichte harmonisatie van de aanvullende pensioenen voor arbeiders en bedienden die op 1 januari 2030 afgerond dient te zijn. 6 SOCIAAL SECRETARIAAT
Werkgevers die op 1 januari 2026 al over een groepsverzekering of pensioenplan beschikken voor hun spiegelbedienden kunnen worden uitgesloten van het toepassingsgebied van het sectoraal pensioenplan voor de spiegelbedienden. Daarvoor dient een gelijkwaardigheidstoets uitgevoerd en geattesteerd te worden door de actuaris van de verzekeraar of het pensioenfonds van de werkgever. Daarnaast moet de werkgever een verklaring invullen. Werkgevers hebben de keuze om te attesteren voor beide stappen samen, namelijk voor de periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2026 (STAP 1) en de periode vanaf 1 januari 2027 (STAP 2). De werkgever moet dan een actuarieel attest opstellen en doorsturen tegen 16 juni 2025. Op die manier kan vermeden worden dat er twee actuariële attesten moeten worden ingediend, één voor 2026 tegen 16 juni 2025 en één voor de periode vanaf 1 januari 2027 tegen 15 juni 2026. Indien je op dit moment voor de eerste stap wenst uitgesloten te zijn, maar je nog niet zeker bent of je dat ook wenst voor de tweede stap, bestaat er de mogelijkheid om apart per stap te attesteren. In dat geval moet je ervoor zorgen dat je het actuarieel attest en de werkgeversverklaring aangetekend verstuurt naar Volta uiterlijk tegen 16 juni 2025 voor de eerste stap. Indien je dan uiteindelijk zou wensen om vanaf 1 januari 2027 ook uitgesloten te worden, dient er een nieuw actuarieel attest (samen met de werkgeversverklaring) aangetekend verstuurd te worden naar Volta uiterlijk tegen 15 juni 2026 als tweede stap. De te gebruiken documenten hangen af van jouw keuze om te attesteren in 1 of in 2 stap(pen). Deze zijn terug te vinden op de website van Volta. Hieronder kan je een overzicht terugvinden van alle mogelijke situaties, met een link naar de juiste documenten. ATTESTERING OM BUITEN HET TOEPASSINGSGEBIED TE BLIJVEN DOCUMENTEN OF GEVOLG Je bezorgt geen attestering in 2025 om aan te tonen dat je beschikt over een gelijkwaardig pensioenplan/gelijkwaardige groepsverzekering Automatische deelname aan het SAP bedienden ondernemingsactiviteit Elektriciens vanaf 1 januari 2026 Je attesteert voor beide stappen samen en dus voor de periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2026 en vanaf 1 januari 2027 • Werkgeversverklaring 1A • Actuarieel attest 2A Aangetekend naar Volta te sturen vóór 16 juni 2025 Je attesteert enkel voor stap 1 en dus voor de periode van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2026 • Werkgeversverklaring 1B • Actuarieel attest 2B Aangetekend naar Volta te sturen vóór 16 juni 2025 Je attesteert in twee stappen en attesteert voor stap 2 en dus voor de periode vanaf 1 januari 2027 • Werkgeversverklaring 1C • Actuarieel attest 2C Aangetekend naar Volta te sturen vóór 15 juni 2026 Je hebt geattesteerd voor stap 1, maar bezorgt geen attestering meer in 2026 voor de periode vanaf 1 januari 2027 Automatische deelname aan het SAP bedienden ondernemingsactiviteit Elektriciens vanaf 1 januari 2027 Indien dit op jouw onderneming van toepassing is, heb je van ons bijkomende informatie ontvangen via e-mail. 7 SOCIAAL SECRETARIAAT
Toepassingsgebied flexi-jobs Met ingang van 1 januari 2025 zijn enkele wijzigingen doorgevoerd aan het stelsel van de flexi-jobs. We zetten de wijzigingen nog even op een rij. OPT-OUT VOOR DE TECHNISCHE LAND- EN TUINBOUWWERKEN Sinds 1 januari 2025 kunnen werkgevers die behoren tot het paritair comité 132 voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken geen beroep meer doen op flexijobwerknemers. De sociale partners van paritair comité 132 hebben immers gekozen voor een opt-out uit het flexi-jobstelsel. BEREKENINGSWIJZE VAN HET JAARLIJKS ARBEIDSVOLUME IN DE VLAAMSE KINDEROPVANG Werkgevers die behoren tot het paritair comité 331 voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector en als hoofdactiviteit kinderopvang en NACE-code 88.91 hebben of publieke werkgevers met als hoofdactiviteit kinderopvang en NACE- code 88.91 kunnen sinds 1 april 2024 flexi-jobwerknemers tewerkstellen. Er is wel een bijkomende voorwaarde waarbij het toegelaten jaarlijks arbeidsvolume aan flexi-jobs bij de werkgever maximum 20% mag bedragen van het totale arbeidsvolume van alle werknemers bij deze werkgever. Een nieuw koninklijk besluit voegt vanaf 1 januari 2025 een berekeningswijze toe voor het totale jaarlijkse arbeidsvolume. Totaal jaarlijks arbeidsvolume = som van de ‘μ (glob)’s’ van alle werknemers die bij dezelfde werkgever in dienst zijn, voor alle kwartalen van een kalenderjaar, met inbegrip van de prestaties als flexi-jobber; die 20 % wordt dan getoetst aan: { μ flexi (kw 1 + kw 2 + kw 3 + kw 4)} / { (μ flexi (kw 1 + kw 2 + kw 3 + kw 4) + μ gewone werknemers (kw 1 + kw 2 + kw 3 + kw 4) } =< 0,20. SOCIAAL SECRETARIAAT 8
Bureaukosten en kledijvergoeding BUREAUVERGOEDING Wanneer een werknemer structureel en op regelmatige basis van thuis werkt, kan de werkgever onder bepaalde voorwaarden een forfaitaire thuiswerkvergoeding toekennen. Deze onkostenvergoeding is bedoeld ter vergoeding van de kosten verbonden aan het thuiswerk, bijvoorbeeld kantoorbenodigdheden, nutsvoorzieningen, versnaperingen, verzekering, onderhoudskosten, onroerende voorheffing, gebruik van een kantoorruimte bij de werknemer thuis, printer- en computermateriaal. De forfaitaire thuiswerkvergoeding bedroeg sedert 1 juni 2024 maximaal € 154,74 per maand. Vanaf 1 maart 2025 wordt dit maximumbedrag geïndexeerd tot € 157,83 per maand. KLEDIJVERGOEDING De RSZ heeft met ingang van 1 januari 2025 ook de forfaitaire kledijvergoeding verhoogd en aanvaardt nu onder bepaalde voorwaarden de toekenning van een kostenvergoeding van € 2,15 per dag voor de aankoop van werkkledij en een kostenvergoeding van € 2,15 per dag voor het onderhoud van werkkledij. Deze vergoeding moet betrekking hebben op werkkledij in de strikte zin van het woord (bijvoorbeeld overalls of veiligheidsschoenen) of op andere kledij die door de werkgever verplicht wordt opgelegd (bijvoorbeeld uniformen) en die niet als gewone stads- of vrijetijdskledij gedragen kan worden. Daarnaast hanteert de RSZ nog een tweede kostenvergoeding voor het onderhoud en de slijtage van kledij van de werknemers zelf, met name gewone kledij (bijvoorbeeld jeans of T-shirts) of onderkledij die door de vuile werkomstandigheden veelvuldig gewassen moet worden. Sedert 1 januari 2025 bedraagt dit forfait € 1,08 per dag. De RSZ heeft in de instructies van het eerste kwartaal 2025 een aanpassing van de forfaits voor bureaukosten en kledijvergoeding meegedeeld. 9 SOCIAAL SECRETARIAAT
Nieuwe bedragen De Lijn In het CLB Nieuws van maart-april 2025 informeerden we je over de verhoogde terugbetaling van bepaalde vervoerskosten vanaf 1 februari 2025. De tarieven van De Lijn werden sinds 1 april 2022 niet meer gewijzigd. Op 1 april 2025 verhoogde De Lijn haar prijzen wel met gemiddeld 18%. Bijgevolg is de tussenkomst in de vervoerskosten van werknemers die met een bus, tram of metro van De Lijn naar het werk komen gestegen. Zij hebben recht op een tussenkomst vanaf de eerste kilometer. De tussenkomst verschilt naargelang de prijs van het abonnement al dan niet wordt berekend in functie van de afgelegde afstand: • de prijs hangt af van de afstand: de tegemoetkoming van de werkgever wordt berekend op basis van de actuele forfaitaire bedragen van NAR-cao nr. 19/9 (gewijzigd door NAR-cao nr. 19/11 van 8 april 2024). De werkgeverstussenkomst is echter beperkt tot 75% van de effectieve kostprijs van het vervoersabonnement; • de prijs is een eenheidsprijs, ongeacht de afstand: de tussenkomst van de werkgever bedraagt 71,8% van de effectieve kostprijs van het vervoersbewijs, zonder evenwel het bedrag van de werkgeversbijdrage berekend op basis van de forfaitaire bedragen van NAR-cao nr. 19/9 voor een afstand van 7 km te overschrijden. In bepaalde sectoren kunnen andere regels gelden, zoals de terugbetaling van een percentage van de werkelijke kostprijs van het vervoersbewijs. Flitscontroles in de bouwsector In de maand juni 2025 zullen er flitscontroles worden uitgevoerd in de bouwsector (incl. metaal en elektrotechniek). De aangekondigde flitscontroles hebben voornamelijk een informatief en preventief karakter en worden op voorhand gepubliceerd op de website van de SIOD (Sociale Inlichtingen- en OpsporingsDienst). Wanneer er tijdens de flitscontroles ernstige en/of herhaaldelijke inbreuken worden vastgesteld, zullen de inspecteurs indien nodig wel verbaliseren. De SIOD stelt een specifieke checklist voor de bouwsector ter beschikking op haar website. Deze checklist geeft een handig overzicht van de documenten die de inspectie meestal opvraagt en de vragen die de inspecteurs vaak stellen bij een controle. Namen erkend als toeristisch centrum Door middel van een ministerieel besluit dat op 20 januari 2025 in het Belgisch Staatsblad is verschenen, wordt het volledige grondgebied van de stad Namen erkend als toeristisch centrum. Als gevolg hiervan mogen kleinhandelszaken en kapsalons in toeristische centra individuele werknemers gedurende maximaal 39 zondagen per kalenderjaar tewerkstellen. In een toeristisch centrum gelden er eveneens afwijkingen op de wettelijke sluitingsuren. De erkenning geldt vanaf 30 januari 2025 en wordt in principe verleend voor onbepaalde duur. Ze kan enkel beperkt of ingetrokken worden wanneer de stad niet meer voldoet aan de gestelde voorwaarden. INDEXERINGSCOËFFICIËNT KI Wanneer de werkgever een woning ter beschikking stelt van een werknemer, vormt dit een voordeel van alle aard. Voor de fiscus wordt dit voordeel forfaitair gewaardeerd aan 100/60ste van het geïndexeerd kadastraal inkomen (KI) van de woning, vermenigvuldigd met 2. Voor een gemeubelde woning wordt het voordeel van alle aard wel nog verhoogd met 2/3de. Het kadastraal inkomen wordt jaarlijks geïndexeerd. De indexeringscoëfficiënt voor het kadastraal inkomen bedraagt 2,2446 voor inkomstenjaar 2025. Voor inkomstenjaar 2024 bedroeg de indexeringscoëfficiënt 2,1763. Opmerking: de RSZ baseert zich in principe op de vermoedelijke huurwaarde om het voordeel van een gratis woning te bepalen. Voor de raming van het voordeel van alle aard van de woning voor een conciërge baseert de RSZ zich wel op de forfaitaire raming van de fiscus. 10 SOCIAAL SECRETARIAAT
VOORDELEN In aanmerking te nemen referentierentevoet Hypothecaire leningen met vaste rentevoet 3,28% Hypothecaire leningen met een variabele rentevoet Referte-index Niet-hypothecaire leningen zonder welbepaalde looptijd 6,25% Niet-hypothecaire leningen met vaste looptijd om de aankoop van een wagen te financieren 0,28% Andere niet-hypothecaire leningen met vaste looptijd 0,55% Referentierentevoeten voor renteloze en goedkope leningen Wanneer een werknemer een goedkope of renteloze lening krijgt van zijn werkgever, vormt dat fiscaal een belastbaar voordeel van alle aard. Dit voordeel is gelijk aan het verschil tussen de referentierentevoet die jaarlijks bij koninklijk besluit wordt vastgesteld per type lening en de rentevoet die aan de ontlener wordt aangerekend. In het Belgisch Staatsblad van 5 februari 2025 werden de referentierentevoeten gepubliceerd die toegepast moeten worden bij de leningen die in 2024 werden aangegaan. Voor de vanaf 1 januari 2024 toegekende voordelen worden de volgende referentierentevoeten bepaald: Ook op sociaal vlak wordt de toekenning door de werkgever van een renteloze lening of een lening tegen verlaagde rentevoet beschouwd als een voordeel. In tegenstelling tot de fiscale regeling is hier echter niet voorzien in een eenvormige ramingsmethode. REVALORISATIECOËFFICIËNT KI De revalorisatiecoëfficiënt voor kadastrale inkomens voor de berekening van de huurvoordelen van bedrijfsleiders voor inkomstenjaar 2025 bedraagt 5,63. Voor inkomstenjaar 2024 was dit 5,46. Elk jaar wordt de revalorisatiecoëfficiënt voor kadastrale inkomens opnieuw vastgelegd om de belastbare waarde van een onroerend goed te berekenen. Deze coëfficiënt kan van belang zijn voor bedrijfsleiders indien ze een gebouwd onroerend goed verhuren aan een vennootschap of vereniging waarmee ze verbonden zijn. De huurinkomsten hieraan verbonden zullen immers als bezoldiging of loon worden belast als deze inkomsten meer bedragen dan 5/3de van het gerevaloriseerde KI. Op het gedeelte van de huurinkomsten dat als beroepsinkomsten wordt beschouwd, dient er bedrijfsvoorheffing te worden berekend. Men bekomt dit drempelbedrag als men het niet-geïndexeerde KI van het onroerend goed vermenigvuldigt met 5/3de en met de revalorisatiecoëfficiënt. KILOMETERVERGOEDING Werkgevers kunnen een kilometervergoeding toekennen aan werknemers die met hun wagen professionele verplaatsingen maken. Het bedrag van deze kilometervergoeding wordt elk kwartaal herzien en aangepast op basis van de evolutie van de brandstofprijzen. Voor de periode van 1 april 2025 tot en met 30 juni 2025 is het maximum vrijgesteld kwartaalbedrag van de kilometervergoeding vastgelegd op € 0,4320 per kilometer. Dit is een lichte stijging ten opzichte van het vorige maximumbedrag (€ 0,4290 per kilometer). Indien deze maximumgrens wordt gerespecteerd, kan de forfaitaire kilometervergoeding vrij van RSZ en belastingen worden toegekend. Leefloon in het kader van loonbeslag bij achterstallig onderhoudsgeld is verhoogd De Dienst voor Alimentatievorderingen, onderdeel van de FOD Financiën - Algemene Administratie van de Inning en de Invordering, kan loonbeslag leggen bij onbetaald gebleven onderhoudsgelden. DAVO kan ervoor kiezen om het volledige loon in beslag te nemen of om slechts beslag te leggen op het deel van het nettoloon dat het leefloon overstijgt. Hierbij wordt er rekening gehouden met het feit of de werknemer al dan niet aan de voorwaarden voldoet om een leefloon te genieten. Een leefloon is een minimumloon voor personen die niet over toereikende bestaansmiddelen beschikken. Het bedrag is afhankelijk van de gezinssituatie. Sinds 1 februari 2025 zijn de basisbedragen van het leefloon verhoogd, hetgeen dus ook een invloed kan hebben op de loonbeslagen wegens achterstallig onderhoudsgeld gelegd door DAVO. De volgende bedragen van het leefloon zijn momenteel van toepassing: • categorie 1: elke persoon die met één of meerdere personen samenwoont. Onder samenwoning wordt verstaan het onder hetzelfde dak wonen van personen die hun huishoudelijke aangelegenheden hoofdzakelijk gemeenschappelijk regelen € 876,13; • categorie 2: alleenstaande personen: € 1.314,20; • categorie 3: personen die samenwonen met een gezin ten laste: € 1.776,07. 11
Er wordt een bonus-malussysteem ingevoerd: langer werken wordt beloond, eerder stoppen wordt bestraft. 12 CONSULT
DE ARBEIDSOVEREENKOMST • De proefperiode wordt opnieuw ingevoerd. Het zal voor beide partijen mogelijk zijn om de arbeidsovereenkomst te beëindigen met een opzeggingstermijn van 1 week gedurende de eerste 6 maanden van de arbeidsovereenkomst. • De startbaanverplichting wordt geschrapt. • Studentenarbeid wordt mogelijk tot 650 uren per jaar. Intussen werd deze verhoging reeds goedgekeurd door de Kamer. De wet zal retroactief ingaan vanaf 1 januari 2025. • De flexi-jobs worden op een aantal vlakken aangepast: - Flexi-jobs worden mogelijk in alle sectoren, maar de sectoren behouden de autonomie om flexi-jobs uit te sluiten via een opt-out. - Het maximum jaarinkomen wordt verhoogd van € 12.000 naar € 18.000. - Waar geldend, wordt het maximum uurloon verhoogd van € 17 naar € 21. Deze bedragen worden verder geïndexeerd. - Voor voltijdse werknemers word het verbod van tewerkstelling bij verbonden ondernemingen geschrapt. • Werknemers met een loopbaan van minstens 10 jaar krijgen eenmalig de mogelijkheid om zelf ontslag te nemen met behoud van werkloosheidsuitkeringen voor een beperkte periode van 6 maanden. De duurtijd kan eenmalig verlengd worden bij het volgen van een succesvolle opleiding voor een knelpuntberoep. VERLONING • Het principe van automatische indexering blijft behouden, maar zal worden hervormd. • Het GGMMI wordt op 1 april 2028 verhoogd met € 35. Deze bijkomende stap komt bovenop de reeds voorziene verhoging met € 35 op 1 april 2026. • Aan de sociale partners word gevraagd om de wettelijk toegestane werkgeversbijdrage in de maaltijdcheques tweemaal te verhogen met € 2, dus tot € 12 per maaltijdcheque. • Ecocheques, cultuurcheques,… zullen uitdoven. • De brutoloonruil zal worden beperkt tot maximum 20% van het jaarlijkse brutoloon. • De bestaande collectieve bonussystemen, zoals de cao nr. 90 en de winstpremie, worden vereenvoudigd en het toepassingsgebied wordt meer geharmoniseerd. Federaal Regeerakkoord 2025-2029: welke maatregelen zijn relevant voor werkgevers? LOONKOST • De loonkost voor de lage- en middenlonen wordt verlaagd via een plafonnering van de sociale werkgeversbijdragen. • De doelgroepvermindering voor de eerste aanwerving wordt opnieuw hervormd: - Voor de eerste werknemer blijft er een korting voor onbepaalde duur, maar het bedrag wordt aangepast naar € 2.000 per kwartaal (momenteel € 3.100 per kwartaal) - Voor de tweede tot en met de vijfde werknemer komt er een korting van € 1.000 per kwartaal gedurende de eerste drie jaar. MODERNISERING VAN HET ARBEIDSRECHT Arbeidsduur • Er wordt een nieuw wettelijk kader ingevoerd waarbij een zgn. ‘accordeon’ uurrooster mogelijk wordt voor zowel voltijdse als deeltijdse arbeid. Mits akkoord van de werknemer zou de gemiddelde arbeidsduur dan enkel op jaarbasis moeten worden berekend, hetgeen kan bijdragen tot meer flexibiliteit. Waar mogelijk wordt hierbij arbeidstijdregistratie ingevoerd. • De verplichting dat de arbeidsduur van een deeltijdse werknemer minstens 1/3de van de voltijdse arbeidsduur in de organisatie moet bedragen, wordt afgeschaft. • De verplichting om alle uurroosters op te nemen in het arbeidsreglement wordt opgeheven (mits duidelijke omschrijving van de grenzen van de flexibiliteit) • Het verbod op nachtarbeid en de verplichte sluitingsdag worden afgeschaft. Overuren • Er zullen in alle sectoren 360 vrijwillige overuren kunnen worden gepresteerd, waarvan 240 netto-overuren. • Voor de horeca zullen de 360 vrijwillige overuren worden opgetrokken naar 450 overuren, waarvan 360 zonder verplicht overloon. • De vrijwillige overuren worden voorbehouden voor voltijdse werknemers, maar worden daarnaast mogelijk voor deeltijdse werknemers die minstens 3 jaar deeltijds werken op voorwaarde dat er een tijdelijke toename van werk is. RE-INTEGRATIE VAN LANGDURIG ZIEKEN Werkgevers • Gedurende de eerste 2 maanden van primaire Op 31 januari 2025 werd het Federaal Regeerakkoord 2025-2029 afgesloten. Dit akkoord introduceert diverse sociaal-economische maatregelen die een directe impact hebben op de arbeidsmarkt. Hieronder bieden we een overzicht van een aantal belangrijke maatregelen die relevant zijn voor werkgevers. Belangrijk om te vermelden is dat de maatregelen nog niet zijn vertaald naar concrete wetgeving. Het gaat voorlopig om beleidsintenties, die in de komende maanden verder zullen worden uitgewerkt en geconcretiseerd in wetgeving. 13 CONSULT
arbeidsongeschiktheid, die volgen op de periode van gewaarborgd loon, moeten werkgevers die geen KMO zijn, een bijdrage van 30% van de uitkering betalen. • Werkgevers worden verplicht om na 8 weken arbeidsongeschiktheid het arbeidspotentieel van de werknemer te laten inschatten. • Voor werkgevers met meer dan 20 werknemers wordt een sanctie voorzien indien niet binnen de 6 maanden vanaf de aanvang van de ziekte een re-integratietraject wordt opgestart. • Het wordt voor werkgevers mogelijk om een (in)formeel re-integratietraject op te starten vanaf de eerste dag ziekte (dus een afschaffing van de wachttijd van 3 maanden). • De wachttijd voor de procedure medische overmacht wordt ingekort van 9 naar 6 maanden. • De bijdrage aan het Terug naar Werk-fonds wordt verschuldigd bij elke beëindiging wegens medische overmacht. Werknemers • Een werknemer kan nog maar 2 keer per jaar in plaats van de huidige 3 keer afwezig blijven zonder medisch attest. • Het recht op gewaarborgd loon wordt aangepast: - Bij herval van ziekte zal de werknemer pas na 8 weken werkhervatting opnieuw recht hebben op gewaarborgd loon. - Bij progressieve werkhervatting zal de werknemer geen recht meer hebben op gewaarborgd loon bij herval. OPLEIDING • Het individueel opleidingsrecht blijft behouden, maar wordt gedeeltelijk gecollectiviseerd. Onder andere flexi-jobs, seizoenarbeiders en studenten zullen worden uitgesloten. • Niet-opgenomen opgebouwde vormingsrechten zullen geen aanleiding meer geven tot uitbetaling in loon. • Het FLA zal worden geschrapt. Om de regering meer tijd te geven om te voorzien in een alternatief, werd er intussen een wetsvoorstel ingediend voor een verlenging van het eerder voorziene uitstel tot 1 september 2025. Lees hierover meer in ons artikel ‘Interprofessioneel akkoord 2025-2026: stand van zaken’. WORK-LIFE BALANCE • Er wordt een ‘familiekrediet’ ingevoerd. Elk kind krijgt bij de geboorte een rugzakje met verlofrechten waarin de bestaande verloven in het kader van de geboorte en de latere zorg voor het kind worden geïntegreerd. Er worden hierbij ook nieuwe modaliteiten voorzien, zoals de mogelijke opname door grootouders. • Ouderschapsverlof wordt mogelijk gemaakt voor pleegouders. EINDELOOPBAAN • Een landingsbaan blijft mogelijk vanaf 55 jaar, mits een loopbaan van 30 jaar. Deze loopbaanvereiste wordt verhoogd naar 35 jaar in 2030. • Het SWT verdwijnt. De sociale partners sloten hierover reeds een akkoord. Meer informatie vind je in ons artikel ‘Interprofessioneel akkoord 2025-2026: stand van zaken’. • Vervroegd pensioen wordt vanaf 2027 mogelijk op 60 jaar op voorwaarde dat de werknemer 42 jaar loopbaan met minstens 234 dagen effectieve tewerkstelling per loopbaanjaar kan aantonen. • Er wordt een bonus-malussysteem ingevoerd: langer werken wordt beloond, eerder stoppen wordt bestraft. 14 CONSULT
SWT Het regeerakkoord voorzag in de afschaffing van het stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) vanaf de datum van het regeerakkoord. D.w.z. geen instroom meer in het stelsel van SWT vanaf 31 januari 2025. De Groep van 10 vraagt nu om de einddatum van de lopende cao’s te respecteren en zo meer rechtszekerheid te creëren. De einddatum is 30 juni 2025 en het gaat over de volgende cao’s: • NAR-cao nr. 143: zwaar beroep; • NAR-cao nr. 166: bouwbedrijf, nachtarbeid en zware beroepen; • NAR-cao nr. 167: lange loopbaan; • NAR-cao nr. 169: aangepaste beschikbaarheid. De werknemers die worden ontslagen tot 30 juni 2025 zouden dus nog worden toegelaten tot deze stelsels van SWT. Ook voor het algemeen stelsel van SWT (NAR-cao nr. 17) wordt een overgangsregeling gevraagd, namelijk dat werknemers die ontslagen werden vóór 1 april 2025 en die aan de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden voldoen op 30 juni 2025 blijven genieten van het algemeen stelsel van SWT. Vanaf 1 juli 2025 is er dus geen instroom meer mogelijk in de verschillende stelsels van SWT. De vrijstelling van aangepaste beschikbaarheid voor werknemers die vóór 1 juli 2025 worden ontslagen, blijft gewaarborgd t.e.m. 31 december 2026. LANDINGSBANEN In het kader van landingsbanen vragen de sociale partners eveneens om de lopende cao’s te respecteren. Het gaat hier meer specifiek over de bijzondere landingsbanen vanaf 55 jaar met uitkering o.b.v. de volgende cao’s: • NAR-cao nr. 170: voor werknemers met een lange loopbaan, zwaar beroep of uit een onderneming in moeilijkheden of herstructurering; • NAR-cao nr. 171: voor sommige mindervalide werknemers. Deze cao’s lopen eveneens tot 30 juni 2025. LOONBONUS (NAR-CAO NR. 90) N.a.v. de onderhandelingen vraagt de Groep van 10 om het NAR-advies van 22 februari 2022 omtrent de loonbonus te respecteren bij een controle door de FOD WASO. De loonbonus of de niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen zijn de voordelen gekoppeld aan de collectieve resultaten van een onderneming of van een groep van ondernemingen ofwel van een welomschreven groep van werknemers, op basis van objectieve criteria. Interprofessioneel akkoord 2025-2026: stand van zaken In 2022 werd NAR-cao nr. 90/4 gepubliceerd, met een aanvulling van doelstellingen ten aanzien van het welzijn op het werk en mobiliteit van werknemers. Bij deze cao werd eveneens een begeleidend eenparig advies gevoegd met een niet-limitatieve lijst van doelstellingen. Bij een beoordeling van de collectieve doelstellingen van de werkgever, neemt de FOD WASO momenteel een zeer strikte houding aan. De sociale partners vragen dus nu om hun advies te respecteren en zo de rechtsonzekerheid hieromtrent te verminderen. 4. FEDERAL LEARNING ACCOUNT (FLA) De inwerkingtreding van het FLA werd vorig jaar reeds uitgesteld tot 1 april 2025. Het regeerakkoord voorziet ondertussen in een afschaffing van het FLA en in een vervanging door een administratief minder belastend systeem. De sociale partners vroegen dan ook om een verlenging van het uitstel van inwerkingtreding tot minstens 1 juli 2025. Ondertussen is echter het wetsvoorstel hieromtrent goedgekeurd in de Kamer, met een verlenging van het uitstel tot 1 september 2025. Met deze verlenging heeft de regering meer tijd om in een alternatief te voorzien voor het FLA. In maart 2025 bereikten de sociale partners, verenigd in de Groep van 10, een akkoord over een aantal sociale maatregelen n.a.v. het regeerakkoord. Het akkoord van de Groep van 10 met de bovenstaande afspraken, moet nog een wettelijk kader krijgen en is dus nog onder voorbehoud. De komende maanden zullen de sociale partners nog verder onderhandelingen voeren omtrent o.a. de loonevolutie voor 2025-2026, de loonnorm, de loonindexering en de pensioenhervorming. Wij volgen dit verder voor je op. 15 CONSULT
Nieuwe fiscale bedragen voor 2025 De FOD Financiën heeft de geïndexeerde bedragen voor het inkomstenjaar 2025 (aanslagjaar 2026) bekend gemaakt. Hieronder vind je een overzicht van enkele bedragen die van belang kunnen zijn in de loonberekening. GEÏNDEXEERD BEDRAG 2025 (AANSLAGJAAR 2026) OMSCHRIJVING Jaarbedragen, tenzij anders vermeld VERVOER Fietsvergoeding € 0,36/km Maximaal vrijgestelde fietsvergoeding € 3.610 Fiscaal vrijgesteld bedrag privé-vervoer € 500 Minimum voordeel alle aard bedrijfswagen € 1.650 MOBILITEITSBUDGET Minimumbedrag € 3.164 Maximumbedrag € 16.875 STUDENTENARBEID Maximuminkomen vrijstelling personenbelasting (ongehuwde student) € 10.910 Maximum bestaansmiddelen persoon ten laste: - Algemeen: Bruto belastbaar inkomen € 5.125 Netto belastbaar inkomen € 4.100 - Kind van een alleenstaande ouder: Bruto belastbaar inkomen € 7.412,50 Netto belastbaar inkomen € 5.930 - Gehandicapt kind van een alleenstaande ouder: Bruto belastbaar inkomen € 9.400 Netto belastbaar inkomen € 7.520 16 CONSULT
GEÏNDEXEERD BEDRAG 2025 (AANSLAGJAAR 2026) OMSCHRIJVING Jaarbedragen, tenzij anders vermeld FLEXI-JOBS Maximale vrijstelling niet-gepensioneerden € 12.000 Max. vrijstelling rustpensioen (< 45 loopbaan en jonger dan de wettelijke pensioenleeftijd) € 7.876 SPORTBEOEFENAARS Maximale beroepsinkomsten € 24.720 PC-PRIVÉPLAN Aankoop PC, printer, internet € 1.110 Maximum bruto belastbaar loon werknemer € 43.410 LOONBONUS Niet-recurrent resultaatsgebonden voordeel € 3.622 VOORDEEL ALLE AARD VERWARMING EN ELEKTRICITEIT - Verwarming: Leidinggevend personeel € 2.500 Anderen € 1.130 - Elektriciteit: Leidinggevend personeel € 1.250 Anderen € 560 VRIJSTELLING BV WERKEN IN ONROERENDE STAAT Minimumloon per uur € 17,27 17 CONSULT
VLOTTE COMMUNICATIE Filip Bruyninckx, zaakvoerder sinds zes jaar, werkt nauw samen met CLB Group en prijst de vlotte communicatie. “Het persoonlijk contact en de oplossingsgerichtheid maken echt het verschil,” vertelt Filip. Deze samenwerking zorgt ervoor dat hij de ondersteuning krijgt die hij nodig heeft om zijn bedrijf efficiënt te runnen. EÉN AANSPREEKPUNT VOOR ONDERSTEUNING OP MEERDERE VLAKKEN Wasserij Nova vertrouwt op CLB voor zowel de loonadministratie als de medische controles van het personeel. “We hebben één vast aanspreekpunt bij CLB group. Zelfs als ik een vraag heb die onder de expertise van een andere collega valt, zorgt onze vaste contactpersoon ervoor dat het geregeld wordt. Ik hoef me verder nergens druk om te maken. Dat waardeer ik enorm, want Wasserij Nova KLANT AAN HET WOORD het geeft me rust,” zegt Filip tevreden. Daarnaast verzorgt Filip met zijn 20 medewerkers nog zelf de interne preventie, maar hij weet dat dit de limiet is. “We zitten nu op de grens,” legt hij uit. “Zodra we meer dan 20 medewerkers hebben, moeten we een externe preventieadviseur inschakelen, en daarvoor zouden we ook op CLB een beroep kunnen doen.” MEER DAN ALLEEN EEN ZAKELIJKE PARTNER Filip waardeert niet alleen de professionele samenwerking met CLB group, maar ook de extra activiteiten die ze voor hun klanten organiseren. “We werden eens uitgenodigd voor een culturele activiteit, wat leidde tot een heel gezellige avond met andere collega-klanten” vertelt hij. Volgens Filip versterken dit soort initiatieven de band met CLB, en laten ze zien dat hun ondersteuning verder gaat dan alleen het zakelijke aspect. WASSERIJ HORECATEXTIEL Bosmolenlaan 12A - Maaseik - 089 56 32 09 - info@wasserijnova.be Wasserij Nova uit Maaseik, opgericht in 1947, is al meer dan zeven decennia een vertrouwd begrip voor het wassen van horecatextiel in Belgisch en Nederlands Limburg. Een betrouwbare partner in communicatie en service Filip Bruyninckx zaakvoerder Wasserij Nova 18
Al jouw bedrijfsdiensten, bereikbaar én dichtbij SOCIAAL SECRETARIAAT CONSULT VERZEKERINGEN EXTERNE PREVENTIE MILIEU & ENERGIE ACADEMY
Alhoewel veel mensen immuniteit hebben door ziekte of vaccinatie zijn epidemies nog altijd mogelijk. 20 EXTERNE PREVENTIE
Mazelen: geen onschuldige kinderziekte WAT IS HET? Mazelen is een infectieziekte die veroorzaakt wordt door het mazelenvirus. En, zoals we nog weten uit de coronapandemie, tegen een virus valt niet veel te beginnen. De ziekte wordt gekenmerkt door een grofvlekkige, rode huiduitslag. Dit gaat gepaard met hoge koorts, hoesten en verkoudheidssymptomen. In ongeveer 10% van de gevallen treden er complicaties op zoals oor- en/of oogontsteking. Bij 1 à 5 % van de patiënten evolueert de ziekte naar een longontsteking. Alhoewel zeldzaam (ongeveer 1 op 1000 gevallen) kan er ook een hersenontsteking optreden. De mortaliteit of sterfte van mazelen hangt een beetje af van de leeftijd. Bij heel jonge kinderen (< 1 jaar) bedraagt die 0,1% of 1 op duizend. Bij volwassenen ziet men het aantal verwikkelingen ook weer toenemen met de leeftijd. Echt onschuldig kunnen we de ziekte dus niet noemen. De besmettingsweg is dezelfde als die van corona en griep: via druppels die door ademen, niezen, hoesten in de lucht verspreid worden. Ook indirecte overdracht via besmette voorwerpen komt voor. De incubatieperiode (de periode tussen besmetting en het verschijnen van de huiduitslag) bedraagt gemiddeld 14 dagen (variërend van 7 tot 21 dagen). Het probleem, zoals bij veel infectieziekten, is dat men al besmettelijk is voor er symptomen optreden. De besmettelijke periode loopt van 4 dagen vóór tot 4 dagen na het begin van de huiduitslag. Mazelen is een van de meest besmettelijke infectieziekten die we kennen. Het basale reproductiegetal, nog iets wat we kennen van de coronapandemie) bedraagt 12 tot 18. Dit wil zeggen dat één mazelenpatiënt gemiddeld 12 tot 18 anderen kan ‘aansteken’. Positief is dan weer dat het virus antigeenstabiel is. Dit betekent dat het niet, zoals bijvoorbeeld het griepvirus, om de zoveel tijd van karakter wijzigt. Iets wat vaccineren relatief gemakkelijk en zeer efficiënt maakt. Daarenboven is het virus tamelijk labiel en wordt het onder andere door alcohol 70% vernietigd. Uv-licht (zonlicht), droogte en hitte vernietigen het virus ook. WAT IS HET PROBLEEM? Na een tijd bijna verdwenen te zijn geweest ziet men het aantal gevallen van mazelen de laatste jaren weer toenemen. In Vlaanderen zijn er voorlopig nog geen grote uitbraken geweest, maar Vroeger waren de mazelen een kinderziekte waar je nu eenmaal doorheen moest. Weinig kinderen ontsnapten eraan. Vandaar dat ook nu nog de meeste mensen wat meewarig lachen als de dokter hen op de gevaren van dit virus wijst. Als ze het al niet zelf gehad hebben, dan hun ouders toch. En zeg nu zelf, is iemand daar ooit slechter van geworden. En toch, heel veel mensen is dat vroeger niet goed bekomen. En al evenveel mensen worden tegenwoordig nog altijd met ernstige gevolgen van mazelen geconfronteerd. In dit artikel willen we nog eens de puntjes op de i zetten. Wat is het, wat kunnen we er tegen doen, moeten we ons laten vaccineren…? in een aantal andere Europese landen heeft men al wel kleine en matige epidemies gehad. Er zijn een aantal redenen aan te geven die tot deze stijging lijden. Ten eerste is er de toenemende invloed van antivaxers (de VS heeft er zelfs eentje minister van volksgezondheid gemaakt). Met alle mogelijke drogredenen proberen ze mensen te overtuigen om zichzelf en hun kinderen niet te laten vaccineren. De covid-epidemie heeft hier trouwens ook geen goed aan gedaan. Veel mensen zijn sindsdien heel achterdochtig tegenover vaccins. De alsmaar toenemende trend van verre reizen maken, in combinatie legale en illegale migratie, dat het virus zich sneller over de wereld weet te verspreiden. Een laatste reden is te vinden in de onvoldoende vaccinatie gedurende de jaren 80 en 90. Voor de mensen van vóór 1970 is er meestal geen probleem. Omdat in die tijden de ziekte nog endemisch was, en er geen vaccins bestonden, heeft quasi iedereen de ziekte doorgemaakt en heeft daardoor een blijvende immuniteit opgebouwd. Anders is het gesteld voor jongere generaties. Algemene vaccinatie in het geboortejaar is in België pas begonnen in 1985. Mensen van vóór die datum zijn dan ook vaak niet of onvoldoende gevaccineerd. Men is in 1985 weliswaar begonnen met vaccineren, maar men gebruikte aanvankelijk maar één dosis. Omdat achteraf bleek dat dit soms (in 5% van de gevallen) onvoldoende bescherming bood, heeft men vanaf 1995 daar een tweede dosis aan toegevoegd. Dit 2de vaccin werd dan gegeven op de leeftijd van 9 à 13 jaar. Kinderen geboren tussen 1985 en 1995 riskeren dan ook niet voldoende gevaccineerd te zijn. Om van groepsimmuniteit te kunnen spreken zou dan weer minimaal 95% van de bevolking immuniteit moeten hebben (van een volledige vaccinatie of door de ziekte doorgemaakt te hebben). Op dit moment halen we dit niet en riskeren dus om met uitbraken van mazelen geconfronteerd te worden. HOE LOSSEN WE HET PROBLEEM OP? Simpel en moeilijk tegelijkertijd: door te vaccineren. Voor de huidige generatie kinderen is dit probleem grotendeels opgelost. Als antivaxers geen stokken in de wielen steken krijgen zij 21 EXTERNE PREVENTIE
een vaccinatie op 12 maanden en een herhalingsprik rond de leeftijd of in het vierde leerjaar. Het betreft hier trouwens een zogenaamd ‘combinatievaccin’: het biedt bescherming zowel tegen mazelen als tegen rode hond en bof. Dit vaccin wordt al 40 jaar gebruikt en is volkomen veilig. Bijwerkingen in de zin van wat koorts, lichte huiduitslag en wat grieperig gevoel zijn natuurlijk altijd mogelijk (maar onbeduidend in vergelijking met de ziektes zelf). Volwassenen geboren tussen 1970 en 1995 die slecht één vaccin gehad hebben en die de ziekte niet doorgemaakt hebben, laten zich best volledig vaccineren (als ze noch vaccin noch ziekte gehad hebben) of laten best de 2de dosis zetten (wanneer ze maar één dosis gehad hebben). Dit geldt specifiek voor mensen die beroepsmatig een risico lopen (ziekenhuispersoneel) en mensen die naar landen reizen waar mazelen nog endemisch is. HOE WEET JE OF JE VOLDOENDE GEVACCINEERD BENT? Voor wie het nog terugvindt: het boekje van Kind en Gezin biedt vaak de nodige informatie. Soms heeft men ook nog ergens een vaccinatiekaart liggen waarop inentingen met datum vermeld staan. In ‘Vaccinet’, de vaccinatiedatabase van de Vlaamse overheid, zijn ook veel vaccinaties terug te vinden (op voorwaarde dat ze ooit in de databank genoteerd werden natuurlijk). Men kan ook soms gegevens terugvinden op de websites myhealthviewer.be of www.mijngezondheid.be. WAT MET PROFESSIONELE BLOOTSTELLING? Zoals hoger al vermeld, zou ziekenhuispersoneel dat niet of onvoldoende gevaccineerd is, dit best alsnog in orde brengen. Omdat het risico bij deze mensen 2 tot 19 keer hoger ligt dan bij de algemene bevolking voorziet Fedris (het vroegere Fonds voor de Beroepsziekten) een tegemoetkoming in deze vaccinatie. Volgende groepen werknemers als risicogroepen gedefinieerd: • Medische personeel, • Paramedische personeel, • Technisch personeel, • Logistiek personeel, • Vervoers- personeel, • Laboratorium- en schoonmaakpersoneel, • Leerlingen en stagiairs. Voor al deze groepen is natuurlijk vereist dat ze effectief in contact komen met patiënten. Het administratief personeel is om deze redenen daarom ook niet opgenomen. Naast de plaats van tewerkstelling is natuurlijk ook de leeftijd van belang. Fedris voorziet daarom volgende groepen: • Werknemers geboren vóór 1970 worden als immuun beschouwd: geen vaccinatie. • Werknemers die éénmaal gevaccineerd werden: boostervaccinatie. • Werknemers die tweemaal gevaccineerd werden: geen vaccinatie. Indien men de vaccinatietoestand niet meer kan achterhalen wordt er eerst een bloedonderzoek gedaan. Wat hebben we vandaag geleerd? Mazelen is niet de onschuldige kinderziekte die veel mensen denken dat het is. Alhoewel veel mensen immuniteit hebben door ziekte of vaccinatie zijn epidemies nog altijd mogelijk. Fedris betaalt voor bepaalde beroepsgroepen de vaccinatie terug. De arbeidsarts van CLB kan de nodige informatie hieromtrent geven. 22 EXTERNE PREVENTIE
23 Industrieterrein Kolmen 1085 - 3570 Alken 011 59 83 50 edpb@clbgroup.be clbgroup.be/externe-preventie Bestel jouw GRIEPVACCINS vòòr 29 augustus! BESTEL HIER
De hervorming van het aansprakelijkheidsrecht vergroot aanzienlijk de aansprakelijkheidsdruk op bestuurders. 24 VERZEKERINGEN
Een van de belangrijkste veranderingen is de afschaffing van de zogenaamde quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent. Dit houdt in dat bestuurders, die optreden als uitvoeringsagenten van de vennootschap, voortaan rechtstreeks buitencontractueel aansprakelijk kunnen worden gesteld door derden voor fouten begaan bij de uitvoering van een contract. Voorheen konden contractspartijen zich niet rechtstreeks tot bestuurders wenden bij fouten in de uitvoering van een contract, tenzij in uitzonderlijke gevallen zoals bij strafbare feiten. Met de inwerkingtreding van Boek 6 wordt dit principe verlaten, waardoor derden nu de keuze hebben om een vordering in te stellen op basis van contractuele of buitencontractuele aansprakelijkheid. Hieronder vind je een overzicht van de belangrijkste linken tussen het nieuwe recht en de noodzaak van een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering (D&O-verzekering). 1. VERSCHERPING VAN DE BUITENCONTRACTUELE AANSPRAKELIJKHEID Boek 6 maakt het eenvoudiger voor derden (zoals schuldeisers of klanten) om een vordering in te stellen tegen bestuurders wegens fouten buiten het contractueel kader. De D&O-verzekering biedt bescherming tegen dergelijke vorderingen. 2. RUIMER TOEPASSINGSGEBIED VOOR BENADEELDEN Ook onrechtstreeks benadeelde partijen kunnen sneller schadeclaims indienen. De kans op persoonlijke aansprakelijkstelling stijgt, wat de relevantie van D&O vergroot. 3. NIEUWE REGELS ROND FOUT, SCHADE EN CAUSALITEIT Striktere definities kunnen ertoe leiden dat een bestuurder sneller als aansprakelijk wordt beschouwd. Een goede D&O-verzekering vangt deze risico’s op. 4. BEHOUD VAN SAMENLOOPREGELING Boek 6 laat toe om bestuurders zowel contractueel als buitencontractueel aan te spreken. Dit verhoogt het procedurerisico en benadrukt het belang van een D&O-polis. De hervorming van het aansprakelijkheidsrecht vergroot aanzienlijk de aansprakelijkheidsdruk op bestuurders. Een D&O-verzekering is daardoor geen luxeproduct meer, maar een essentiële waarborg voor elke bestuurder of zaakvoerder. Als je een dergelijke verzekering afsluit, hou dan zeker rekening met de volgende aandachtspunten: • Verzekerde hoedanigheid Zijn alle relevante personen gedekt (bestuurders, zaakvoerders, leden van adviesraden…)? • Verzekerde entiteiten Zijn dochtermaatschappijen of verbonden vennootschappen ook opgenomen in de dekking? • Uitsluitingen Let op standaarduitsluitingen zoals fraude, opzettelijke fouten, milieuschade of boetes. • Retroactieve dekking Worden bestuursfouten van vóór de ingangsdatum van de polis ook gedekt? • Looptijd na beëindiging Is er een ‘run-off’-periode voorzien bij stopzetting van de activiteit of na overname? • Verzekerde som / limieten Is het verzekerd bedrag voldoende in verhouding tot het risico van de organisatie? • Eigen risico (franchise) Welk bedrag draagt je zelf bij een schadegeval? Het nieuwe Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (inzake buitencontractuele aansprakelijkheid), dat sinds 1 januari 2025 van kracht is, heeft belangrijke gevolgen voor bestuurders van vennootschappen. Boek 6: een D&O-verzekering is geen luxeproduct meer, maar essentieel! Wil u zich correct laten adviseren in deze materie, contacteer dan zeker CLB Verzekeringen. 011 59 90 62, verzekeringen@clbgroup.be 25 VERZEKERINGEN
Leidinggeven met impact 23/05/2025 INFO & INSCHRIJVINGEN Meer dan 100 deelnemers, één trainer, vier krachtige workshops … en een heleboel impact. Wat krijg je als je één trainer met bakken ervaring, een nuchtere aanpak en een flinke portie humor samenbrengt met geëngageerde deelnemers? Juist: leiderschapstraining met échte impact. Deelnemers aan onze 4-delige workshopreeks over leidinggeven zijn laaiend enthousiast: • Gemiddeld 4,8 op 5 voor inhoud, trainer en bruikbaarheid • Duidelijke inzichten, herkenbare situaties, toepasbare tools • Van GROW-techniek tot Insights Discovery, van visiewerk tot gespreksstructuur WAT VOORAL BIJBLIJFT? De praktijkgerichte aanpak, ruimte voor eigen input en cases én de unieke manier waarop Joris inspeelt op wat leeft in de groep. Steeds met een luisterend oor, rake voorbeelden en concrete handvaten die blijven hangen. Enkele reacties van vorige deelnemers: “Ik heb spijt dat het is afgelopen.” “Veel denkstof, maar ook meteen toepasbaar in mijn team.” “Dit heeft me écht aan het denken gezet over mijn manier van leidinggeven.” KORTOM Leiderschap met impact leer je niet uit een boek, maar in interactie en sterke begeleiding. En daar blinken we in uit. Wil je alvast eens proeven van wat deze training voor jou kan betekenen? Schrijf je dan in voor onze gratis inspiratiesessie op 23 mei 2025. 26 ACADEMY
RkJQdWJsaXNoZXIy MzcyMTQ3