CLB Nieuws maart / april 2023
Externe Preventie Volgens de wet is het in feite ook niet echt een ‘Kennisgeving van medische ongeschiktheid’ maar een ‘intentie om na te gaan of het voor de werknemer definitief verzoek onmogelijk is het overeengekomen werk te verrichten’. Het is inderdaad niet aan de werkgever of aan de werknemer om uit te maken of er sprake is van een definitieve ongeschiktheid. Dit is en blijft de taak en het voorrecht van de arbeidsarts. Het onderzoek door de preventieadviseur arbeidsarts Wanneer deze ‘Kennisgeving van definitieve ongeschiktheid’ op onze diensten binnenkomt, zal de arbeidsarts overgaan tot een onderzoek van zowel de werknemer in kwestie als van zijn arbeidspost, indien hij dit laatste nodig acht. De arts kan dit maar ten vroegste 10 kalenderdagen na de ontvangst van het document doen. Ook hier heeft de wetgever, zoals in het nieuwe KB re-integratie, ervoor gekozen met kalenderdagen te werken. Dit vereenvoudigt de telling aanzienlijk. Wanneer de werknemer in een periode van 3 maanden, waarbij er telkens minstens 14 kalenderdagen tussen de uitnodigingen zit, 3 maal niet ingaat op de uitnodiging van de arbeidsarts, dan zal de arbeidsarts dit melden aan de werkgever. De procedure stopt in dit geval. Mits toestemming van de werknemer kan en mag de arbeidsarts contact opnemen met de behandelde arts van de betrokken werknemer, met de arts die het ziektegetuigschrift heeft afgeleverd en/of met de adviserend arts van de mutualiteit. Op basis van zijn eigen onderzoek en op basis van de inlichtingen die hij eventueel van de andere partijen heeft gekregen, gaat de arbeidsarts na of het voor de betroffen werknemer effectief definitief onmogelijk is om de overeengekomen taak uit te voeren. Indien dit zo is dan moet de motivering van deze beslissing in het gezondheidsdossier van de werknemer worden opgenomen. De arbeidsarts bezorgt de werkgever en de werknemer zo snel mogelijk, en zeker binnen een termijn van 3 maanden na de kennisgeving, zijn vaststelling. Deze kennisgeving gebeurt, zoals bij de aanvraag, per aangetekende zending. Indien er een vaststelling van definitieve ongeschiktheid is, dan vermeldt de arbeidsarts in dit schrijven ook de mogelijkheid die de werknemer heeft om tegen deze beslissing in beroep te gaan. Tevens deelt hij mee of de werknemer al dan niet gevraagd heeft of er een mogelijkheid bestaat om een aangepaste of een andere taak bij de huidige werkgever uit te voeren. Indien de werknemer deze vraag gesteld heeft, dan bepaalt de arbeidsarts ook de voorwaarden en de modaliteiten waaraan deze andere of aangepaste taak moet voldoen. Als de beslissing een definitieve ongeschiktheid inhoudt, dan wordt ook de adviserend arts hiervan op de hoogte gebracht. Wanneer de werknemer tijdens het onderzoek door de arbeidsarts te kennen heeft gegeven dat hij geen vraag naar aangepast of ander werk heeft, kan hij hier, na de ontvangst van het besluit van de arbeidsarts nog op terug komen. Hij moet in dit geval binnen de 7 kalenderdagen na ontvangst van de beslissing van de arbeidsarts per aangetekend schrijven aan deze arts en aan de werkgever laten weten dat hij alsnog wil dat er wordt nagegaan of er aangepast of ander werk mogelijk is. Hij moet deze vraag wel motiveren. Indien nodig zal de arbeidsarts de werknemer dan opnieuw uitnodigen om de voorwaarden en modaliteiten van eventueel aangepast of ander werk vast te leggen. Binnen de 30 kalenderdagen na de ontvangst van de vraag zal de arbeidsarts deze voorwaarden en modaliteiten aan de werkgever en aan de werknemer laten weten. Wat kan de arbeidsarts beslissen? Na het onderzoek van de werknemer en van zijn arbeidstaak/ post kan de arbeidsarts 3 verschillende beslissingen nemen: 1. de werknemer is definitief ongeschikt voor het overeengekomen werk zonder vraag naar aangepast of ander werk; 2. de werknemer is definitief ongeschikt voor het overeengekomen werk met vraag naar aangepast of ander werk; 3. de werknemer is niet definitief ongeschikt. Beroepsmogelijkheden Wat volgt hangt eerst en vooral af van het feit of de werknemer al dan niet beroep aantekent tegen de eventuele ongeschiktheidsverklaring. Hij of zij heeft hiervoor 21 kalenderdagen de tijd (t.o.v. 7 werkdagen in de oorspronkelijke re-integratiewetgeving). Ook hier zal de werknemer niet enkel de arts-sociaal inspecteur van de algemene directie TWW op de hoogte van zijn beroep moeten brengen; hij zal zijn beslissing om in beroep te gaan ook per aangetekend schrijven aan de werkgever moeten laten weten. De arts-sociaal inspecteur roept dan de preventieadviseur- arbeidsarts en de behandelende arts van de werknemer voor overleg samen. Ook de werknemer kan worden gehoord en onderzocht. Tijdens dit overleg nemen de drie artsen (arts- sociaal inspecteur, arbeidsarts en behandelend arts) een beslissing bij meerderheid van stemmen. Ze moeten dit doen binnen een termijn van 42 kalenderdagen na ontvangst van de beroepsvraag. Indien één van de artsen niet aanwezig is, neemt de arts-sociaal inspecteur zelf de beslissing. Deze beslissing wordt onmiddellijk per aangetekend schrijven aan de werkgever en aan de werknemer kenbaar gemaakt. Als uit de beroepsprocedure volgt dat de werknemer niet definitief arbeidsongeschikt is, kan er alsnog een re-integratietraject worden opgestart. 21
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy MzcyMTQ3