CLB Nieuws maart / april 2023

Consult Vergeet het werkgelegenheidsplan voor 45-plussers niet op te stellen Sedert 2013 moeten alle ondernemingen met meer dan 20 werknemers een werkgelegenheidsplan voor 45-plussers opstellen. Dit plan moet maatregelen bevatten om de tewerkstelling van oudere werknemers te behouden of te bevorderen. Om het aantal werknemers te bepalen, moet rekening worden gehouden met het aantal werknemers in voltijdse equivalenten op basis van de DIMONA-aangiften én met het aantal uitzendkrachten in voltijdse equivalenten in de onderneming op de eerste werkdag van het kalenderjaar. Deze berekening dient maar één keer om de 4 jaar te gebeuren en blijft 4 jaar geldig. De laatste telling dateert van 2 januari 2021. Werkgevers die op de eerste werkdag van 2021 meer dan 20 werknemers tewerkstelden, zullen dus verplicht zijn om een werkgelegenheidsplan voor 45-plussers op te stellen voor de periode van 2021 tot en met 2024. Deze verplichting blijft dus ook gelden als het personeelsbestand intussen onder de 20 werknemers zou dalen. Op de eerste werkdag van 2025 zal er voor alle ondernemingen een nieuwe telling van het aantal werknemers moeten gebeuren. In het werkgelegenheidsplan moet de onderneming een aantal verplichte vermeldingen opnemen en moet de werkgever één of meerdere actiegebieden en concrete maatregelen vermelden met als doelstelling om de tewerkstelling van 45-plussers in de onderneming te behouden of te bevorderen. Het kan gaan om maatregelen die nu reeds worden toegepast binnen de onderneming of om de invoering van nieuwe maatregelen, zoals bijvoorbeeld loopbaanontwikkeling, functieaanpassingen, preventie- en welzijnsmaatregelen, enz. Een werkgever kan ervoor kiezen om jaarlijks een werkgelegenheidsplan op te stellen of om een meerjarenplan op te maken. Werkgevers die vorig jaar een plan van één jaar hebben opgesteld, moeten voor 2023 opnieuw een werkgelegenheidsplan opstellen. Werd er een meerjarenplan opgesteld dat momenteel nog lopende is, dan blijft dit werkgelegenheidsplan geldig en dient er geen nieuw plan opgemaakt te worden. In dat geval moet de werkgever wel jaarlijks verslag uitbrengen van de voortgang van de maatregelen die werden opgenomen in het plan. Dewerkgever moet het ontwerp vanwerkgelegenheidsplan voor oudere werknemers voorleggen aan de ondernemingsraad, de vakbondsafvaardiging, het CPBW of de werknemers zelf. Deze bespreking moet gebeuren binnen de 3 maanden na de afsluiting van het boekjaar; voor de meeste ondernemingen is dit dus ten laatste tegen 31 maart 2023. Na afloop van het plan moet de werkgever de werknemersvertegenwoordigers of de werknemers zelf informeren over de resultaten van de maatregelen. De werkgever moet het werkgelegenheidsplan gedurende 5 jaar bewaren en op verzoek van de inspectiediensten kunnen voorleggen. Een werkgever die geen werkgelegenheidsplan opmaakt, riskeert een strafrechtelijke of een administratieve geldboete. 16

RkJQdWJsaXNoZXIy MzcyMTQ3