Sinds december 2024 geldt de wet private opsporing. Deze nieuwe regelgeving roept in de praktijk nog veel vragen op, voornamelijk bij een ontslag om dringende reden. We zetten de belangrijkste aandachtspunten en onduidelijkheden voor je op een rij. Wet private opsporing THEORIE VERSUS PRAKTIJK WAT? De wet van 18 mei 2024 tot regeling van de private opsporing, hierna de wet private opsporing of WPO, trad in werking op 16 december 2024. Deze wet vervangt de wet van 19 juli 1991 tot regeling van het beroep van privédetective. De nieuwe wetgeving verruimt het begrip ‘activiteiten van private opsporing’ aanzienlijk, waardoor de WPO op bepaalde handelingen binnen het werkgeversgezag van toepassing kan zijn. TOEPASSINGSGEBIED Indien aan de volgende cumulatieve voorwaarden wordt voldaan, gaat het volgens de wetgeving om een activiteit van private opsporing: • de activiteit wordt uitgevoerd door een natuurlijk persoon; • de activiteit wordt uitgevoerd in opdracht van een opdrachtgever; • de activiteit bestaat uit het verzamelen van inlichtingen verkregen door de verwerking van informatie over natuurlijke of rechtspersonen of aangaande de toedracht van de door hen begane feiten; • de activiteit heeft als doelstelling om de verzamelde inlichtingen te verschaffen aan de opdrachtgever om diens belangen in het kader van een effectief conflict of een mogelijk conflict te vrijwaren of om verdwenen personen of verloren of gestolen goederen op te sporen. In de wetgeving wordt een lijst voorzien van activiteiten die niet als private opsporing worden beschouwd. Dit zijn o.a.: • bepaalde beroepsactiviteiten, bijvoorbeeld advocaten, deurwaarders, …; • activiteiten van wettelijke verplichtingen of opdrachten, bijvoorbeeld psychosociale interventie, meldingen klokkenluiders, …; • activiteiten van een lid van de personeelsdienst m.b.t. de informatie-inwinning over een sollicitant op het internet, bij vroegere werkgevers of referentiepersonen (o.b.v. de memorie van toelichting). Uit de omschrijving van het toepassingsgebied kan worden afgeleid dat de WPO met bijhorende procedures en verplichtingen van toepassing is op iedere werkgever voor wie een opdracht van private opsporing wordt verricht, ongeacht wie het onderzoek uitvoert. BEGRIPPEN De WPO legt specifieke verplichtingen op aan bepaalde actoren/partijen en definieert deze actoren als volgt: • betrokkene: elke persoon die het voorwerp uitmaakt van activiteiten van private opsporing; • opdrachtgever: de natuurlijke of rechtspersoon voor wie een opdracht van private opsporing wordt verricht of de natuurlijke persoon die optreedt voor de rechtspersoon voor wie de opdracht wordt verricht; • opdrachthouder: de natuurlijke persoon die in naam van de onderneming of de interne dienst voor private opsporing, de opdracht aanvaardt; • onderneming (voor private opsporing): elke natuurlijke of rechtspersoon die activiteiten van private opsporing aanbiedt aan derden of uitoefent voor derden of zich als dusdanig bekend maakt; • interne dienst: elk dienst die door een natuurlijke of rechtspersoon ten eigen behoeve wordt georganiseerd voor het op structurele wijze uitoefenen van activiteiten van private opsporing of zich als dusdanig bekend maakt. VERGUNNINGSPLICHT Diensten van private opsporing Niemand mag diensten van private opsporing organiseren zonder voorafgaande vergunning van de minister van Binnenlandse Zaken. De vergunningsplicht geldt zowel voor ondernemingen die private opsporingsdiensten aanbieden als voor interne diensten van private opsporing. Om gekwalificeerd te worden als een interne dienst van private opsporing volstaat het dat de activiteit van private opsporing vervat is in de taakbeschrijving van minstens één werknemer. Ondernemingen die niet tot doel hebben om activiteiten van private opsporing te verrichten, nemen dergelijke activiteiten dus ook best niet op in de taakbeschrijving van hun werknemers. 13 CONSULT
RkJQdWJsaXNoZXIy MzI0NzkwNg==