CLB Nieuws sept/okt 2021

2. Landingsbanen In principe bedraagt de leeftijdsgrens om een uitkering in het kader van een landingsbaan te bekomen 60 jaar. Werknemers tussen 55 en 59 jaar kunnen onder bepaalde uitzonderlijke voorwaarden toch een uitkering krijgen als er binnen de NAR een cao werd afgesloten én er in toepassing van deze cao ook op sectoraal of ondernemingsniveau een cao werd gesloten. Op 15 juli 2021 werden de cao nr. 156 voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2022 en de cao nr. 157 voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 30 juni 2023 afgesloten. Deze cao’s voorzien zowel voor werknemers die hun arbeidsprestaties halftijds onderbreken als voor werknemers die hun prestaties met 1/5de verminderen dat de RVA-uitkering kan worden toegekend vanaf 55 jaar. Opgelet: om de leeftijdsgrens van 55 jaar te kunnen toepassen moeten de sectoren nog actie ondernemen. Indien het gaat om een tewerkstelling in een onderneming die erkend is als onderneming in moeilijkheden of herstructurering moet een ondernemingscao worden afgesloten. 3. Stapsgewijze verhoging van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen Stap 1: verhoging op 1 april 2021 Momenteel wordt er binnen het GGMMI een onderscheid gemaakt op basis van leeftijd en anciënniteit. Het huidige laagste bedrag van het GGMMI zal op 1 april 2022 stijgen met € 76,28 bruto. Rekening houdend met de indexering die intussen nog zal plaatsvinden, bedraagt het minimumbedrag vanaf 1 april 2022 +/- € 1.734 bruto. De leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarden worden gelijktijdig afgeschaft, waardoor er vanaf 1 april 2022 nog maar één enkel bedrag voor het GGMMI zal gelden. De degressieve percentages van het GGMMI voor werknemers jonger dan 18 jaar en studenten jonger dan 21 jaar die van toepassing zijn bij gebrek aan een sectorale bepaling worden dan weer verlaagd om de verhoging van € 76,28 te neutraliseren. De invoering van een geïndexeerde zeer lage loongrens moet de meerkost voor de werkgever compenseren. Stap 2 en 3 verhoging op 1 april 2024 en op 1 april 2026 Op 1 april 2024 en 1 april 2026 verhoogt het GGMMI met telkens € 35 bruto. De werkgever draagt enkel de bruto loonkostenstijging die voortvloeit uit de loonnorm die de sociale partners zullen vastleggen in de interprofessionele akkoorden. Indien dit niet volstaat om de verhoging van € 35 bruto toe te kennen, wordt het gedeelte dat hoger is dan de loonnorm gecompenseerd voor de werkgever. Via de fiscale hervorming zullen de bruto verhogingen voor de werknemers telkens resulteren in een nettoresultaat van € 50 per maand. 4. Aanvullend pensioen Het verschil in behandeling inzake aanvullende pensioenen mag in de toekomst niet meer berusten op het onderscheid tussen arbeiders en bedienden. Momenteel is voorzien dat de paritaire (sub)comités vóór 1 januari 2023 cao’s kunnen neerleggen die beschrijven hoe dit in hun sector moet gebeuren. Anderzijds hebben de ondernemingen tot 1 januari 2025 de tijd om dit op hun niveau tot stand te brengen. De sociale partners vragen om dit uit te stellen naar resp. 1 januari 2027 en 1 januari 2030. In dit kader voorziet de cao nr. 158 dat vanaf 1 januari 2023 minstens 0,1% van de loonmarge van elk interprofessioneel akkoord afgesloten tussen 2023 en 2028 zal dienen om het onderscheid tussen arbeiders en bedienden weg te werken. 5. Economische werkloosheid voor bedienden De cao nr. 159 verlengt de vereenvoudigde toegang tot de economische werkloosheid voor bedienden vanaf 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2023. 6. Andere thema’s De sociale partners hebben daarnaast ook gevraagd om de volgende maatregelen te verlengen voor de periode 2021- 2022: de innovatiepremie, de boete van € 1.800 wegens het niet aanbieden van outplacement, de derdebetalersregeling, de vrijstelling van de startbaanverplichting en de bijdrage voor de risicogroepen. Bovendien komen er nog een aantal andere maatregelen aan, zoals de vrijwillige relance-overuren, 180 overuren per jaar met fiscale vrijstelling, … Aangezien deze onderwerpen momenteel nog niet definitief zijn omdat we wachten op de publicatie van de nodige wetten en koninklijke besluiten, komen we hier later uitgebreid op terug. Consult 11