CLB Nieuws september- oktober 2024

Ik zal je bloeddruk ook nog even meten ‘Ik zal je bloeddruk ook nog even nemen’ is een zinnetje dat door veel artsen regelmatig wordt uitgesproken. Ook onze arbeidsartsen zeggen dit verschillende malen per dag. Maar wat is daar nu zo belangrijk aan? Deze artsen zeggen toch ook niet ‘Ik zal nog even je temperatuur meten’. En dat verklaart al onmiddellijk een grote reden van deze meting; koorts voel je (meestal) zelf. Een verhoogde bloeddruk geeft daarentegen zelden symptomen. Een ander verschil is ook nog dat koorts vaak (maar ook weer niet altijd) vanzelf wel weer overgaat. Een verhoogde bloeddruk zal, zonder behandeling alleszins, niet vanzelf verdwijnen. Tijd dus om eens wat dieper in te gaan op onze bloeddruk. Wat is het, hoe hoog/laag mag of moet hij zijn, wat zijn de gevaren van een te hoge of te lage bloeddruk, wat is de oorzaak van hoge bloeddruk, wat kunnen we er aan doen… WAT IS BLOEDDRUK EN WAT IS HET VERSCHIL TUSSEN ‘BOVENDRUK’ EN ‘ONDERDRUK’? Bij iedere hartslag wordt er een hoeveelheid bloed in onze slagaders gepompt. De druk die dit bloed uitoefent op de wand van de bloedvaten noemen we de bloeddruk. We horen onze dokter altijd twee cijfers uitspreken als hij of zij onze bloeddruk meet. Dit is de boven- en de onderdruk. De bovendruk, in medische termen de systolische bloeddruk, is de druk die op de vaatwand komt op het moment dat het hart een pompslag geeft. Op het moment dat het hart, tussen twee slagen in, ontspannen is, stroomt het bloed natuurlijk ook door je slagaders. De druk die het bloed dan op de wand uitoefent noemen we onderdruk of diastolische bloeddruk. In België hebben we de gewoonte de bloeddruk uit te drukken in centimeter kwikdruk: ‘Je bloeddruk is 12 over 8’. Juister is millimeter kwikdruk (mmHg) te gebruiken: ‘Je bloeddruk is 120 over 80’. WAT IS EEN NORMALE BLOEDDRUK? Een normale bloeddruk is minder hoog dan veel mensen denken. Normaal meet men de bloeddruk als de patiënt in rust is (5 minuten in zittende houding). Meestal maakt men het onderscheid tussen een optimale, een licht verhoogde en een hoge bloeddruk. Overdag, in rust en ter hoogte van de bovenarm (de klassieke meetplaats) moet de bovendruk dan onder de 140 mmHg blijven en mag de onderdruk de 90 mmHg niet overschrijden. Hierboven spreken we van hypertensie of hoge bloeddruk. De optimale situatie is als de bloeddruk in deze omstandigheden onder de 120 en 80 mmHg blijft. De bovendruk tussen 120 en 140 en/of een onderdruk tussen 80 en 90 is, volgens de criteria van de Belgische Cardiologische Liga, ‘Aanvaardbaar’ (maar dus niet optimaal). Hoge bloeddruk kan men bezwaarlijk een zeldzame ziekte noemen. In de Westerse wereld lijdt grofweg 1 volwassene op 4 aan de aandoening. In België zijn er dan ook zeker 2.500.000 mensen met een verhoogde bloeddruk. Jammer genoeg weet echter slechts 1 patiënt op 2 dat hij of zij een hoge bloeddruk heeft. En van de 1.250.000 gediagnosticeerde mensen krijgt of volgt slechts de helft of 625.000 een adequate behandeling. Zeker wat opsporing en diagnose betreft is er dus nog veel werk aan de winkel. HOE KRIJG JE HOGE BLOEDDRUK? Een veel gehoorde opmerking wanneer men een verhoogde bloeddruk vaststelt is: ‘Hoe kan dat nu? Mijn bloeddruk is altijd normaal geweest en nu plots niet meer, hoe komt dat?’. In het merendeel van de gevallen is op deze vraag geen eenvoudig antwoord te geven. In principe onderscheidt men twee soorten hoge bloeddruk: primaire en secundaire hypertensie. Voor de eerste soort, die het vaakst voorkomt (meer dan 90%), kan men geen specifieke oorzaak aanduiden. Er is vaak wel een genetische, erfelijke factor in het spel. Als je ouders hoge bloeddruk hadden, heb je zelf ook meer kans het te ontwikkelen. Ook levensstijl zou een rol spelen: sedentair leven, stress, veel zoutinname, calorierijk dieet…. Deze vorm van hypertensie ontwikkelt zich over het algemeen zeer geleidelijk over verschillende jaren. Secundaire hypertensie, die dus veel minder vaak (minder dan 10%) voorkomt, kent wel een duidelijke oorzaak. Meestal ligt deze oorzaak in een stoornis van de nierfunctie of een hormonale afwijking. De drukken in deze vorm zijn gewoonlijk ook veel hoger en de hypertensie ontwikkelt zich in het merendeel van de gevallen tamelijk snel. SYSTOLISCHE BLOEDDRUK DIASTOLISCHE BLOEDDRUK Optimale bloeddruk: lager dan 120 mmHg 80 mmHg Aanvaardbare bloeddruk: tussen 120 en 140 mmHg 80 en 90 mmHg Hoge bloeddruk: hoger dan 140 mmHg 90 mmHg 19 EXTERNE PREVENTIE

RkJQdWJsaXNoZXIy MzcyMTQ3