CLB Nieuws september / oktober 2020
Voorrang voor deeltijdse werknemers om bijkomende arbeidsuren bij hun werkgever te bekomen De voorrangsregel geldt wel alleen voor een vacante betrekking binnen de onderneming in dezelfde functie waarvoor de deeltijdse werknemer de vereiste kwalificaties bezit. De werkgever is ook enkel verplicht om een melding te doen als de vacante betrekking tot gevolg heeft dat de arbeidsregeling van de deeltijdse werknemer wordt verhoogd gedurende een ononderbroken periode van minstens 1 maand of voor onbepaalde tijd. De aanpassing van de arbeidsregeling zal gebeuren door middel van een nieuwe arbeidsovereenkomst of door een bijlage aan de bestaande arbeidsovereenkomst. De werkgever moet de mededeling van de vacante betrekking doen binnen een termijn van één maand, te rekenen vanaf de dag die volgt op de dag waarop de betrekking vacant wordt. De werkgever mag deze mededeling doen door de overhandiging van een geschrift aan de werknemer met een ontvangstbewijs of door een aangetekende zending. De mededeling aan de deeltijdse werknemer moet minstens de volgende verplichte gegevens bevatten: • een beknopte beschrijving van de functie; • de duur van de overeenkomst; • de arbeidsregeling en het werkrooster; • de plaats van tewerkstelling; • de termijn waarbinnen de deeltijdse werknemer moet reageren (minimum 1 week en maximum 1 maand). De werkgever moet een afschrift van deze mededeling bewaren gedurende 7 jaar. In welbepaalde specifieke situaties moet de werkgever toch geen responsabiliseringsbijdrage betalen. Dit is onder meer het geval wanneer de werkgever kan aantonen: • dat hij geen mededeling van de vacante dienstbetrekking moest verrichten; • dat de deeltijdse werknemer met een inkomensgarantie- uitkering niet in aanmerking kwam voor de bijkomende uren omdat het niet ging om dezelfde functie of omdat de deeltijdse werknemer niet over de vereiste kwalificaties beschikte; • dat de deeltijdse werknemer niet in aanmerking kwam omdat het ging om uren tijdens dezelfde tijdsblokken als waarin de werknemer reeds prestaties leverde bij de werkgever; • dat het ging om bijkomend werk in een andere vestigingseenheid dan die waarin de betrokken deeltijdse werknemer werkt; • dat de werkgever de beschikbare bijkomende uren wel heeft aangeboden, maar de werknemer niet is ingegaan op het aanbod. Deeltijdse werknemers kunnen in bepaalde gevallen bij voorrang aanspraak maken op het verkrijgen van een andere vacante betrekking bij hun werkgever, wanneer dit bijkomende arbeidsuren oplevert. Deze deeltijdse werknemers moeten hiervoor dan wel een schriftelijke aanvraag doen bij de werkgever. Werkgevers die deze verplichting niet naleven voor deeltijdse werknemers met een inkomensgarantieuitkering (IGU), kunnen hiervoor een responsabiliseringsbijdrage opgelegd krijgen. In het verleden informeerden wij u al over deze verplichtingen voor deeltijdse werknemers. In dit artikel willen wij de voornaamste aspecten van deze voorrangsregels toch nog even voor u op een rijtje zetten. Een deeltijdse werknemer kan bij zijn werkgever een schriftelijke aanvraag indienen om bij voorrang een voltijdse betrekking of een deeltijdse betrekking met meer arbeidsuren te bekomen. In dat geval is de werkgever verplicht om deze werknemer schriftelijk iedere vacante dienstbetrekking mee te delen die overeenstemt met de functie van de werknemer en waarvoor de werknemer de vereiste kwalificaties bezit. Wanneer een werkgever deze verplichting inzake de voorrangsregels niet naleeft voor deeltijdse werknemers met een inkomensgarantie- uitkering, dan kan er hiervoor een responsabiliseringsbijdrage van € 25 per maand per deeltijdse werknemer worden opgelegd. Deze bijdrage is verschuldigd per volledig kwartaal en zal worden geïnd door de RSZ. Alle deeltijdse werknemers kunnen bij voorrang aanspraak maken op het bekomen van bijkomende arbeidsuren in de onderneming. De responsabiliseringsbijdrage zal wel enkel worden opgelegd als de werkgever zijn verplichtingen niet naleeft voor deeltijdse werknemers met een inkomensgarantie- uitkering met een arbeidsovereenkomst gesloten vanaf 1 januari 2018. Omwille van hun statuut van onvrijwillig deeltijdse werknemer met behoud van rechten, hebben deze deeltijdse werknemers normaal gezien een voorrangsaanvraag voor een voltijdse betrekking moeten indienen, aangezien dit één van de voorwaarden is voor hun recht op uitkeringen. De voorrangsregels gelden niet voor: • werknemers die niet onder het toepassingsgebied van de wet van 5 december 1968 betreffende de cao’s en de paritaire comités vallen; • uitzendkrachten tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid; • werknemers tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor dienstencheques; • gelegenheidswerknemers. 6 Sociaal Secretariaat
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy MzcyMTQ3