CLB Nieuws maart / april 2020

Arbeidsarts, controlearts, adviserend arts, raadsarts… de werknemer (en misschien ook de werkgever) ziet soms door de bomen het bos niet meer. Niet alleen de werknemer weet het soms allemaal niet meer, ook in de media worden de verschillende artsen (en dan voornamelijk de arbeidsarts en de controlearts) door mekaar gegooid. Naast zijn eigen artsen (huisarts, specialist…) worden werknemers inderdaad nog met een aantal andere beoefenaars van de geneeskunde geconfronteerd. Omdat niet alle ‘geneesheren’ effectief genezen (maar dikwijls een preventieve of een controlerende taak hebben), en ook omdat een groot deel van het medisch korps geen heren maar vrouwen zijn, spreekt men trouwens tegenwoordig meer en meer van artsen i.p.v. geneesheren. Een groot verschil met de eigen arts is dat de werknemer de andere artsen waarmee hij of zij geconfronteerd wordt niet zelf kan kiezen. Arbeidsarts, controlearts, adviserend arts van de mutualiteit en de raadsarts van de arbeidsongevallenverzekeraar: allen worden ze door een andere partij aangeduid. Een mens zou zich afvragen waarom er dat trouwens zoveel moeten zijn. En als het er dan al zoveel moeten zijn, wie is dan voor wat bevoegd, wie moet wat doen en wie mag wat doen? En misschien al even belangrijk, wie mag wat niet doen? Al deze artsen hebben effectief andere taken en bevoegdheden; taken en bevoegdheden die ze onderling niet kunnen en mogen uitwisselen. In deze en een volgende bijdrage proberen we een beetje klaarheid indezematerie tebrengen. Vandaag concentreren we ons op de arbeidsarts en de controlearts. In de volgende uitgave bekijken we wat de taken en de verantwoordelijkheden van de adviserend arts van het ziekenfonds en van de raadsarts van de arbeidsongevallenverzekering zijn. De arbeidsarts De arbeidsarts heeft essentieel een preventieve rol. Hij of zij moet de gezondheid van de werknemer in relatie tot diens arbeid bewaken. Enerzijds doet hij dit door de werknemer op geregelde tijdstippen te onderzoeken. Het doel van deze onderzoeken is na te gaan of de werknemer het voorgestelde werk zonder gevaar voor zijn eigen gezondheid kan uitvoeren en ziekten die (mede) veroorzaakt worden door de arbeidsomstandigheden in een vroegtijdig stadium te ontdekken. Anderzijds zal hij de arbeidsomstandigheden trachten te bewaken, en dit in samenwerking met de ander preventieadviseurs: ergonomie, arbeidshygiëne, veiligheid en psychosociale aspecten. Het is belangrijk te vermelden dat de arbeidsarts zich op geen enkele manier met ziektecontrole kan en mag inlaten . In principe kan hij zich dan ook niet verzetten tegen de beslissing van artsen die zich wel met deze materie bezighouden: controleartsen, adviserend artsen van de mutualiteit, raadsartsen van de arbeidsongevallenverzekering. Wanneer een van deze artsen oordeelt dat een werknemer geschikt is om te werken, dan kan de arbeidsarts deze beslissing niet ongedaan maken. Hij kan wel bepaalde noodzakelijke aanpassingen aan de werkpost of de werkinhoud formuleren. Indien de werkgever geen passend werk kan aanbieden, dan kan de werknemer eventueel tijdelijk op werkloosheid wegens medische overmacht gezet worden. De benaming arbeidsarts i.p.v. arbeidsgeneesheer vindt zijn oorsprong ook voor een deel in het feit dat deze artsen in sé niet genezen (zoals hoger reeds aangehaald), maar enkel preventief optreden. Een arbeidsarts zal dan ook nooit behandelingen initiëren of wijzigen. Hij zal ook geen medicatie voorschrijven. Hoogstens houdt hij zich bezig met eerste hulp en dringende medisch hulp. Wat de arbeidsarts en de controlearts gemeen De artsen van de werkende mens 20 Medische Controle & Advies

RkJQdWJsaXNoZXIy MzcyMTQ3