CLB Nieuws januari / februari 2022
Externe Preventie De meeste houtsoorten kunnen huidreacties zoals jeuk, eczeem, irritatie of ontsteking van de haarwortels veroorzaken. Hetzelfde geldt voor conjunctivitis of oogbindvliesontsteking, bloedneus en neusverkoudheidsverschijnselen (lopende of verstopte neus, niezen). Astma en astmatisch bronchitis kunnen ook door een ganse reeks houtstoffen veroorzaakt worden. Hyperactiviteit van de longblaasjes, toch wel een ernstige aandoening, wordt gelukkig door een minderheid van de houtsoorten veroorzaakt. Een speciale plaats verdient in dit kader kanker van de neus of van de neusbijholten (de sinussen). Dit soort kankers is al bij al relatief zeldzaam: de Stichting Kankerregister noteerde in 2018 ‘slechts’ 130 nieuwe gevallen (92 mannen en 38 vrouwen). Op een totaal aantal kankerdiagnoses van meer dan 70.000 al bij al een laag aantal dus. Problematisch bij dit cijfer is dat drie vierde van de kankers van de neus en de neusbijholtes voorkomen bij mensen die in de houtsector werken. Het aantal gevallen zou in deze beroepscategorie tot 1.000 keer hoger liggen dan in de algemene bevolking. Neus- en sinuskankers beginnen meestal onschuldig met symptomen die aan een neusverkoudheid doen denken: verstopte neus, etterige neusloop (met of zonder bloedsporen), verminderde reuk, herhaald kleine neusbloedingen, een neuspoliep, slecht riekende adem … In een later stadium zal ook pijn optreden. Het gaat hier dan meestal over hoofd- of aangezichtspijn. De meeste klachten ontstaan geleidelijk en zijn eenzijdig (links of rechts). Als de kanker niet tijdig gediagnosticeerd en behandeld wordt kunnen klachten optreden die te wijten zijn aan druk op het omringend weefsel: zwelling rond de ogen, de neus of het verhemelte, loszittende tanden (of gebitsprotheses die niet meer passen), uitpuilende ogen, dubbel zicht, tranende ogen, gevoelsstoornissen in het aangezicht of de tanden … Dit soort kankers treedt gelukkig niet op na een sporadische of een korte blootstelling aan houtstof. De gemiddelde blootstelling bedraagt meer dan 30 jaar en de latentietijd tussen eerste blootstelling en het optreden van de kanker bedraagt 43,5 jaar (34-58 jaar). Wettelijke criteria In de codex over het welzijn op het werk (boek VI, titel 1 Chemische agentia - bijlage VI.1-1) vinden we dat de grenswaarde voor houtstof van alle houtsoorten (op één na) 1 mg/m³ bedraagt. De uitzonder op deze regel is Westerse rode ceder (Thuja plicata) waarvoor de grenswaarde de helft lager ligt, 0.5 mg/m³. Stof van hardhout (niet nader gespecifieerd) krijgt daarenboven het label ‘C’ mee. Deze C staat voor kankerverwekkend. Voor hardhout geldt dan ook dat het niet voldoende is de grenswaarde te respecteren, maar dat men de blootstelling zo laag mogelijk moet houden. Preventiemaatregelen Zorgen dat er geen stofvorming is, is natuurlijk het beste preventiemiddel maar is praktisch bijna onmogelijk in de houtbewerkingssector. Wat wel kan is bekijken hoe de hoeveelheid van houtstof beperkt kan worden. Veel heeft bijvoorbeeld te maken met de materiaalkeuze. Hard hout (loofhout) geeft meer kleine deeltjes dan zacht hout (naaldhout), en plaatmateriaal (MDF, spaanplaat) geeft ook meer stof dan massief hout. Een tweede manier van preventie aan de bron is de juiste gereedschapskeuze en het juiste gebruik van machines. Een derde belangrijke preventiemaatregel is het onderhoud van de machines. Goed onderhouden gereedschap (scherp) genereert minder stof. 19
Made with FlippingBook
RkJQdWJsaXNoZXIy MzcyMTQ3