CLB Nieuws juli / augustus 2022

Externe Preventie Indien u iemand helpt bij het insmeren, het verwijderen van kledij of beddengoed, draag dan wegwerphandschoenen en een schort met lange mouwen. Eenmaal men ingesmeerd is, doet men propere kleren aan en ververst men het beddengoed. De crème moet 12 uur inwerken om volledig effect te hebben. Na de 12 uur neemt men een bad of een douche en trekt weer propere kleren aan. De kleren die men gedragen heeft tijdens de crèmefase worden behandeld zoals hoger beschreven. Ook het beddengoed wordt vervangen. De eerste weken na een behandeling kan de jeuk nog verergeren door een allergische reactie op de mijten. Dit wil echter niet zeggen dat de behandeling niet effectief geweest is. Normaal gezien volstaat één behandeling. Bij hardnekkige klachten of terug optreden van huidletsels moet men de behandeling eventueel herhalen. Het Agentschap Zorg en Gezondheid heeft in dit verband een zeer goede folder uitgegeven. U kan hem downloaden via de QR-code. Wat met besmettingen in een leefgemeenschap? Een besmetting in een leefgemeenschap (RVT, gevangenis, opvangcentrum voor vluchtelingen, ziekenhuis …) wordt op een andere manier aangepakt dan een infectie binnen een gezin. De impact kan natuurlijk door het vaak gesloten karakter van deze gemeenschappen veel groter zijn. Daarom moet er ook een goede coördinatie tussen een aantal partijen zijn. Ook over dit probleem heeft Het Agentschap Zorg & Gezondheid een zeer goede en duidelijke folder uitgegeven. U kan hem downloaden via de QR-code. Het Agentschap onderscheid 5 verschillende stappen in de aanpak van een scabiësbesmetting: • Coördinatie • Inventarisatie en identificatie • Interventieplan • Informatie • Opvolging Coördinatie Bij een uitbraak in een leefgemeenschap is het belangrijker om grondig dan om snel te handelen (wat natuurlijk niet wil zeggen dat men de dingen maar op zijn beloop moet laten). Als een geval van schurft gediagnosticeerd wordt, dan begint met best met een ‘uitbraakteam’ op te stellen. De samenstelling van dit team kan variëren van instelling tot instelling. De arts verantwoordelijk voor de gemeenschap maakt best deel uit van dit team: de coördinerend en raadgevend arts (CRA) van de instelling, de CLB-arts van de school (met CLB bedoelen we hier: Centrum voor leerlingenbegeleiding), de arbeidsarts… Indien mogelijk kan ook een dermatoloog en/of een geriater in het team worden opgenomen. Een hygiënist, de (hoofd)verpleegkundige, een directielid en een verantwoordelijke logistiek kunnen het team vervolledigen. Iemand zal moeten aangeduid worden als coördinator. Inventarisatie en identificatie Eerst en vooral moeten natuurlijk alle besmette personen opgespoord worden: wie heeft letsels, waar zitten de letsels, hoe uitgebreid zijn de letsels, welke activiteiten heeft betrokkene uitgevoerd en met wie heeft hij of zij contact gehad. Op deze manier kan men de uitgebreidheid van het probleem in kaart brengen: wie riskeert allemaal besmet te zijn. In een collectiviteit gaat men het probleem meestal in twee stappen aanpakken. Eerst worden alle symptomatische gevallen behandeld. Een week later krijgen ze herhalingsbehandeling en krijgen ook de personen zonder symptomen hun therapie. Interventieplan Eens men alle te behandelen ‘gevallen’ geïnventariseerd heeft, stelt men een plan van aanpak of een interventieplan op. Naast de namenlijst bevat dit plan de naam en hoeveelheid van de producten die men gaat gebruiken, het tijdstip (dag en uur) van de behandeling, welke hygiënische maatregelen (kledij, beddengoed …) men gaat nemen, goede instructies voor alle actoren (patiënten, contactpersonen en het personeel verantwoordelijk voor de hygiënische maatregelen (wasserij, poetspersoneel, zorgkundigen …). Informatie Ondanks het feit dat schurft geen ernstige ziekte betreft, veroorzaakt een opstoot in een leefgemeenschap altijd de nodige ongerustheid. Daarom is het belangrijk dat iedereen die betroffen is zo snel mogelijk de juiste informatie krijgt. Deze voorlichting gebeurt best vóór men met de behandeling begint. Dit moet enerzijds de ongerustheid wegnemen, maar anderzijds moet het diegenen die behandeling nodig hebben van het belang ervan overtuigen. Opvolging Natuurlijk volstaat het niet de behandeling uit te voeren en dan alles te stoppen. Achteraf moet gecontroleerd worden of de therapie efficiënt is geweest en of iedereen vrij van scabiës is. Dit is geen eenvoudige opdracht; de jeuk kan immers nog een aantal weken aanhouden, ook al zijn alle schurftmijten gedood. Belangrijk is dan ook de zaak van nabij op te volgen om te zien of het ‘restletsels’ zijn, of dat het om een re-infectie of een onvoldoende behandeling gaat. 24

RkJQdWJsaXNoZXIy MzcyMTQ3